Sodeknetter

Door omstandigheden kijk ik tegenwoordig vaak televisie. En dan is het haast onvermijdelijk dat je wel eens wat reclame meeneemt. En daar hoor ik de onnavolgbare stem van Peer Mascini die bij een wijnvoordeelspot uitroept: ‘Sodeknetter, wat voordelig!’ Dit raakt mij. Ik word er vrolijk van. Sodeknetter is een koesterwoord. Knetter op zich is al fijn. Het kan verwijzen naar een ratelende scheet, het menselijke hoofd (kale knetter) en naar gekte.

Continue reading

Oudemannenpraat

Ik ben nu vijfenzestig jaar. Op het moment dat ik dit schrijf, duurt het nog twee weken dat ik mijn AOW krijg. 65 was vroeger een magisch getal. Nu is door de nieuwste ontwikkelingen in de pensioengedachte deze prachtige leeftijd om zeep geholpen. Twee maanden later na mijn verjaardag kan ik pas van Drees trekken. U moet ook al heel oud zijn als u deze uitdrukking begrijpt.

Continue reading

Advocatus diaboli

Zoals misschien bekend is de combinatie van een willekeurige baas en schrijver dezes als ondergeschikte een heilloze. Dat komt door mijn slechte karakter, daar ben ik ruim in. Nooit de anderen de schuld geven, dan neem je jezelf niet serieus. Ik heb een door een bevoegde psycholoog geäutoriseerd autoriteitscomplex. Dat is heel zielig natuurlijk, maar je kunt er heel gelukkig oud mee worden.

Continue reading

Spontaan & Co

Ik stelde eens een nieuwe vriendin voor aan mijn moeder. Mijn moeder stak niet haar hand uit, maar probeerde het arme kind spontaan te omhelzen. Mijn vriendin sprong ongeveer een halve meter achteruit. De ene spontaneïteit roept de ander op. Spontaneïteit is het zusje van oprechtheid. En van dit zusterpaar wordt in ruime kring gehouden.

Continue reading

Pluralia tantum

Ik was laatst met een paar mensen voor een dronken weekje in de Ardennen. Het is vrijwel altijd slecht weer daar, dus de beste manier om te overleven is genotsmiddelen gebruiken. In zo’n roes overviel mij het verpletterende inzicht dat er geen één Arden was. Je schijnt te kunnen zeggen: kijk daar is een Alp, maar je zegt niet dat de ene Arden hoger is dan de andere. De Ardenners zelf zullen wel een plaatselijke naam hebben voor elke zich onderscheidende verhoging. Maar echte bergen zijn het niet en in het Frans is het gewoon enkelvoud Ardenne.

Continue reading

Vermoeide gedachten over kunst

Ik loop al zo’n zestig jaar naar beeldende kunst te kijken. Dat is echt voornamelijk loopwerk. In museum of galerie loop je van het ene kunstproduct naar het andere. Het voordeel hiervan is dat je zelf kunt bepalen hoelang je een werk aandacht wilt schenken. Dat geslenter in zo’n kunsttempel vereist een speciale conditie. Mijn vader, mijn grote leidsman in mijn beginnersjaren, sprak van museumbenen. Klein stukje lopen, staan, weer een stukje lopen et cetera.

Continue reading

Souzemangels

Geachte lezer, kent u het woord souzemangel? Als u ja zegt, bent u mijn broer. Mijn vader bezigde dit woord als hij het had over slechte tanden. ‘Brr, die heeft een stel souzemangeltjes!’ Ik heb dat woord altijd beschouwd als iets dat niet tot het normale taaleigen van een Nederlander behoort, maar ook niet iets dat mijn vader zelf had bedacht. Ik kende ook rare woorden als attenooie, bijgoochem, leplazerus, vinketering, achenebbisj, jajem, geteisem en hoteldebotel. (Aquaduct kwam later.) Mijn Hagenese opa van moeders kant was behalve brillenslijper ook handelaar.

Continue reading

Tranen van geluk

Nelleke Noordervliet vertelde een tijdje geleden bij Zomergasten dat ze iets ontroerends wilde laten horen. Volgens haar prachtig gezongen door Jessye Norman. Bij de eerste akkoorden wist ik het al: ‘When I am laid in Earth’, voor mij de mooiste aria aller tijden. Henry Purcell componeerde eind zeventiende eeuw de kameropera ‘Dido and Aeneas’ voor een kostschool voor nette meisjes. Op Aeneas na werden alle rollen door de leerlingen gezongen. Een gelegenheidswerk dus, hetgeen de componist er niet van niet weerhield om er iets prachtigs van te maken.

Continue reading