Er was een tijd dat ik dacht dat ik dichter was. Niet als iets om erbij te doen, maar als een innerlijke noodzaak. Dat gevoel moet ik ook geventileerd hebben, want ik kreeg op verjaardagen regelmatig dichtbundels, uiteraard van anderen en vaak uit de ramsj. Het is een misverstand dat mensen die dichten automatisch ook van alle producten van die kunstvorm houden. Integendeel, als een dichter zijn eigen werk niet als superieur beschouwt, impliceert hij dat hij het nog moet leren. Ik merk dat ik in een strenge bui ben.
Auteur: Eloy BGM Everwijn
De moskee en de paplepel
Toen ik begin jaren zeventig voor het eerst in Parijs kwam, bracht ik een bezoek aan de moskee aldaar. Er zullen er ongetwijfeld meer geweest zijn, maar in een toen populaire gids, "Neem nou Parijs", werd deze speciaal aanbevolen. Misschien kent u hem ook, die op de linker Seine-oever in de buurt van het Romeinse amfitheater.
Katholiek Theater
Wij waren thuis katholiek. Anderen noemden ons Rooms, wat beter was, want dat had een rijm met vroom en dat waren we zeker. Voor en na het eten werd er gebeden en voor het slapen gaan zeiden wij ons avondgebed en vader gaf ons een zegenend kruisje op het voorhoofd.
Opa’s Vloot
Mijn opa had de leesmap. Thuis hadden wij heel veel boeken en zelfs een tiendelige Winkler Prins Encyclopedie. We hadden een abonnement op twee kranten, de Katholieke Illustratie, de Wereldbibliotheek en de Donald Duck. Bij ons thuis was dus overdreven veel te lezen. Maar wij hadden geen leesmap.