In Memoriam Eloy BGM Everwijn

Op 4 augustus 2023 is Eligius Bonifatius Giovanni Maria Everwijn overleden.

“Zonder moeite ging ik leven
En moeiteloos ga ik weer dood”

Hieronder volgen de lijkredes van vriend Jos, broer Luc en schoonzoon Richard.

Jos:

Eloy zei een keer dat hij dolgraag bij zijn eigen begrafenis aanwezig wilde zijn. Dat is gelukt, maar niet op de manier die hij bedoelde. Toch is er een wens uitgekomen. Toen zijn grote liefde Laurine werd begraven, zei hij dat hij bij zijn eigen begrafenis eindelijk weer eens op haar zou komen te liggen. Ja, hij was me er eentje.

Eligius Bonifatius Giovanni Maria Everwijn. Wat kun je over zo’n man zeggen? Heel, heel veel. Zeker als je hem zo lang kent als ik. We kennen elkaar bijna zeventig jaar (allemachtig). We gingen naar de kleuterschool en het klikte enorm tussen onze moeders. Sindsdien hebben we elkaar niet meer losgelaten. Lagere school, gymnasium, studententijd en zo verder.

We hadden veel gemeen. Crooswijkertjes, gymnasiastjes. lezertjes, denkertjes. Het verschil was dat ik voetbalde en Eloy met een alpinopet en een botaniseertrommeltje het Kralingse Bos in trok.

We hebben altijd onze geesten aan elkaar gescherpt. Dan zaten we bij mij thuis als vijftienjarigen, we dronken cola met stiekem een tic jenever erin (drinkertjes, toen al). Onze woning lag namelijk achter de slijterij van mijn vader. We kwamen bijvoorbeeld tot de gezamenlijke conclusie dat God niet bestond en dat er ook geen hiernamaals was of – na reïncarnatie – een hiernogmaals.

We werden vrienden voor het leven. Als we in die puberteit met elkaar belden, konden we zogenaamd nooit een einde aan het gesprek maken. Afscheid nemen, pauze laten vallen en dan weer lacherig doorlullen. Ons gesprek is eigenlijk nooit geëindigd.

De laatste keer dat we elkaar zagen was de donderdag voor de nacht dat hij stierf. De hele middag ouderwets goed gekletst. Eloy, die lichamelijk een wrak was en daardoor nauwelijks de deur uit kon, was een en al opgewektheid. Daar was hij sowieso goed in: levendig en opgewekt zijn. Maar nu was hij zelfs gelukkig, was mijn indruk. Hij was het weekend daarvoor voor het eerst als donorvader bij zijn dochter Michelle en haar man Richard geweest in Sint Maartensdijk en hij had in dat gezin heel veel warmte ervaren. Hij was ook een lieve, beetje gekke opa gebleken. De zesjarige Luna had een tekening voor hem gemaakt. Je zou kunnen zeggen: eerst Sint Maartensdijk zien en dan sterven.

Die laatste middag verbaasde ik me weer eens over de enorme tegenstelling tussen zijn lichamelijk lot en zijn speelse, energieke geest. Een normaal mens zou somberen. Eloy niet. Hij heeft er altijd naar gestreefd dat hij, onder wat voor omstandigheden ook, niet ongelukkig zou worden. En dat lukte bijna altijd. Eloy was geen gelukszoeker, want dan ligt het geluk buiten jezelf. Hij was een geluksmaker. En, dat helpt er ook bij: een ongeluksvermijder. Voorbeeld: nadat hij zijn broertje Luc de regels van het schaakspel had uitgelegd en meteen hun eerste partij had verloren, heeft hij nooit meer een schaakstuk aangeraakt. En hij heeft ook nooit zijn prachtige gedichten aan een tijdschrift of uitgever voorgelegd. Hij bleef om het ongeluk van een afwijzing te vermijden verre van de grotemensenwereld.

Ik heb gezien dat er mensen in zijn omgeving waren die zijn levenshouding bedenkelijk vonden. Leven is lijden, immers? Eloy zou zichzelf nog wel eens tegenkomen, zeiden ze. Of hoopten ze misschien. Eloy heeft ze wat dat betreft teleurgesteld.

Die middag kwam nog eens ter sprake hoe veelzijdig hij was: muzikant, schrijver, ‘kunstknutselaar’ (zijn eigen term). Maar ook ‘bioloogje’. Hij gebruikte zelf dat verkleinwoord. En wat-ie ook nog was: filosoofje. Eloy vond de meeste filosofie onzin, maar hij maakte een dubbele uitzondering. Dat zei hij toen ook: “Popper en Epictetus, meer heb je niet nodig.” Intussen liep zijn kat Popper over de tafel.

Zijn eigenliefde zou gemakkelijk kunnen worden versleten voor narcisme. Maar Eloy kon zichzelf ook enorm relativeren. Een narcist kan dat niet. Een vriend bedacht voor hem de term pseudo-narcist en daar kon Eloy zich heel goed in vinden.

Intussen heb ik zijn grootste talent nog niet genoemd: zijn talent voor liefde en vriendschap. Zijn liefde voor Laurine was totaal. Ik heb een keer in een groot huis in de Ardennen in de kamer naast ze gelegen, slechts gescheiden door een bordkartonnen wand. Ik kon alles horen. De manier waarop Eloy tegen haar sprak, was zo onvoorstelbaar lief dat het ontroerde.

En dan de vriendschap. Ik heb die zelf ervaren, maar Eloy had ook het talent mensen die veel jonger waren dan hij aan zich te binden. Hij had een hele groep om zich heen, dertigers met wie hij bevriend was

en met wie hij voor een deel muziek maakte. Hij had het graag over ‘mijn jongens’. Ze hielpen hem met van alles. Het zijn enorm fijne gasten ook nog, heb ik de afgelopen dagen gezien.

Om een idee te geven van de vriendschap tussen Eloy mij het volgende. Hij was een tijdje singer/songwriter. En hij deed mij een opmerkelijk verzoek. Of ik een tekst voor hem wilde maken: een zelfportret van hem. Ik schreef die tekst en hij herkende zichzelf. Hij heeft hem alleen nooit gezongen. Bij deze gelegenheid wil ik die tekst laten horen, althans een fragment. Het lied bestaat uit zes coupletten van vier regels, een brug en een refrein van twee regels. Ik heb in die tekst gewied en drie kwatrijnen en het refrein overgehouden. Inderdaad, dan heb je een sonnet, een Shakespeare-sonnet, Eloy’s favoriete dichtvorm. Het heet Omnipotent.

 

Je kunt een ziekte krijgen, je vrouw gaat van je weg

Of je wordt geteisterd door een overdosis botte pech

Je leven lijkt ten einde, de toestand hopeloos

Maar kijk eens wat ik hier heb: mijn eigen trukendoos

 

Daar put ik uit, daar speel ik mee, mijn redding in de nood

Ik drink een glas, ik bel een vriend, ik ben nog lang niet dood

Ik redeneer, ik potverteer, ik houd mezelf staand

Met mijn versgeslepen hakmes houd ik de weg gebaand

 

Ik heb de schijn soms tegen, men noemt mij arrogant

Dan maakt me dan verlegen, het is een misverstand

Ik durf niet veel, ik ben geen held, ik ga maar en ik ben

Geloof mij maar als ik zeg: ben blij dat ik jou ken

 

Je moet jezelf kneden, zo word je wie je bent

Zoek de gulden snede en wees omnipotent

 

En tot slot wil ik nog dit zeggen: laten we zijn leven vieren. Dat deed hij zelf ook.

 

Luc:

Ik hoop dat we het droog houden en dan heb ik het niet over het weer.

Ik ben dus Luc, zijn jongere broer. En neem van me aan dat ik het kort hou. Want ik kan uren lullen over mijn broer, maar er zijn meer sprekers die hele zinnige en meer actuele informatie/anekdotes over mijn broer hebben.

Ik weet het meest over de tijd dat we beiden opgroeiden. We schelen een kleine 3 jaar. Eloy was dus ouder, hij was de eerstgeborene.

En dan begint de ellende. Eloy had 4 voornamen en ik maar drie. Eloy was 3 jaar en kon al lezen, ik was toen nog aan het oefenen op het woord mama.

En ik kan er niet onderuit, hij was intelligenter en tot mijn 16e was hij fysiek ook sterker. U zult dus kunnen billijken dat ik rond die tijd aan krachttraining deed en mij volledig op het schaakspel heb gestort.

Je zou dus kunnen concluderen dat ik jaloers of afgunstig was en onder hem geleden heb. In zijn beroemde missive columns benoemt hij meerdere keren dat hij me een tik heeft gegeven, maar ik weet daar weinig tot niet veel meer van af. En ik heb er in ieder geval niets ernstigs aan overgehouden.

Eloy schrijft in een column:

“In mijn lagereschooltijd was ik een vechtersbaas. Met name als mijn kleine broertje werd gemaltraiteerd, kon ik de boosdoener met graagte tot de orde roepen. Jongens werken hiërarchisch en feodaal. Ikzelf mocht mijn broer een tik verkopen, maar anderen die niet tot de clan behoorden, mochten dat duidelijk niet.”

Alles ging dus wel zolang ik naar hem luisterde. Ik moest bijvoorbeeld niet proberen op zaterdag met mijn handjes aan de Philipsradio te komen. Dan was zijn programma bezig namelijk Radio jazzmagazine van Michiel de Ruiter.

De begintune van dat programma Blues Minor van John Coltrane is nog altijd mijn favoriete jazznummer. Want ook al zijn onze wegen vanaf jongs af aan een volstrekt andere kant op gegaan, een paar zaken heb ik toch echt aan mijn broer te danken, zoals mijn liefde voor jazz.

Ik speelde met mijn dinky toys en Eloy trok er op uit met zijn botaniseertrommeltje en zijn vogelgids om plantjes te determineren en vogels te spotten. En naast de plantjes en onze gevederde vrienden vergaarde hij kennis. Eloy was een wandelende encyclopedie. Eloy was altijd anders dan anderen. En dat wilde hij ook. Anders zijn dan anderen. Die eigenschap kregen we mee van onze vader mee. Wij waren modern en non-conformistisch en voorlijk qua religieuze zaken, luisterden naar modern-klassieke muziek van Strawinsky en zetten ons daarmee af tegen ‘de doorsnee’.

Eloy schrijft in de missive:

“Wij waren thuis katholiek, maar we namen de bijbel niet geheel serieus. Mijn vader had mij verteld dat Adam en Eva niet hadden bestaan. Wij kregen op de Lagere School godsdienstles van een pater die natuurlijk vertelde over Adam en Eva. Toen mijn vingertje voor de zoveelste keer omhoog ging om de man te vertellen dat hij onzin verkondigde, sprak hij de historische woorden: “Dat weet ik ook wel, maar mag ik voor de rest van de klas alsjeblieft mijn verhaal afmaken?” Verstandige man.”

Zoals gezegd zijn we zo vanaf ons 18e allebei onze eigen weg gegaan. Hij studeerde in Utrecht en was daar op kamers, dus we zagen elkaar daardoor minder. En af en toe, bij tijd en wijle, kwam het ineens bij hem op dat hij mij moest vertellen dat mijn wijze van invulling van het leven hem niet welgevallig was. Ja, er zijn dus wel degelijk momenten geweest dat ik hem achter het behang kon en wilde plakken. Maar weest niet bevreesd, daar ga ik jullie en ook mijzelve niet mee lastig vallen.

De laatste tijden bemerkte ik echter een verandering. Hij zocht weer contact. Hij wilde me vertellen over zijn dochters. Hij werd kwetsbaarder, waarschijnlijk ook omdat zijn lijf hem steeds meer in de steek liet. Hij werd aimabeler. Er was weer wat mailcontact en de toon was vriendelijk. Maar helaas heeft het niet zo mogen zijn. Op het moment dat we een afspraak wilden maken om weer bij elkander zouden komen en praten en dingen uitwisselen, schopte hij tegen de emmer (he kicked the bucket) en gaf de pijp aan maarten.

Ik eindig met een gedicht van Eloy dat ik zelf uitermate fraai vind.

G.W. Burgerplein

ik was in de klas gedacht te leren van taal en wetenschap verheven dingen maar in mijn hoofd zat ik een lied te zingen door apenoten liet ik mij doceren

want over het spoor gewaaid bij noordenwind kon ik het zingen van de gibbons horen madrigalen in het woud geboren een roeping voor een mensenkind

voor de wetenschap ging ik toen dood ik moest de wereld gaan vermaken de schil van harde noten kraken en helpen in gewetensnood

zij riepen mij in mijn woestijn de gibbons van het G.W. Burgerplein

Dag broertje.

 

Richard:

Bij deze wil ik graag iets over Eloy zeggen, over zijn laatste jaren in de rol van, zoals hij het zelf slim en literair vermakend omschreef, als bio-pa, wat hij al snel na zijn eerste ontmoeting met zijn kleindochters adaptief evolueerde naar bi-opa.

Ruim 2 jaar geleden stond het leven van mijn gezin op zijn kop. Namelijk omdat Eloy de biologische vader van mijn vrouw bleek te zijn. zeker een schok aangezien mijn vrouw geen enkele weet had van het hebben van een “andere” vader.

Na enkele maanden in twijfel, kregen wij 3 woorden los bij het FIOM, de instantie die informatie betreffende donoren beheert, Eloy, 1949 en Rotterdam. 

Met behulp van wat zoekopdrachten op het internet, want sjah, we hadden nog geen toegang tot Eloy zijn academische hersencapaciteit of indrukwekkende reeks encyclopedieën. De uitkomst was beperkt maar overduidelijk. 

Op de webpagina van zijn stichting hebben we samen in één avond al zijn stukken gelezen en video-opnamen gezien. Verbaasd, lichtelijk geschrokken, enigszins ongemakkelijk. Want Eloy, wat ben je een excentriek karakter, de vooroordelen waren snel gemaakt. 

Het tegendeel bleek waar, je bent een prachtig, intelligent persoon, vader en opa, met een warm hart en enorme sociale kring. Ik mocht je graag.

Regelmatig sprak je urenlang met Michelle over de telefoon meestal enigszins aangeschoten over je oude vrienden Jos, Bert, Raul, Hans, Els, Wieke of een van de vele andere namen die ik hoorde, maar meestal over jezelf uiteraard, waarna altijd een email volgde op de meest bizarre tijdstippen, nadat jouw vrienden weer weg waren. Waaronder je benoemde hoe je worstelde met hoe invulling te geven aan vaderschap, zijn van opa en alle onzekerheden en grenzen die daarbij horen. 

Maar nu sta ik hier omdat iedereen hoort te weten hoe jij je waanzinnig hebt ontwikkeld de afgelopen jaren. Als opa had je het rap onder de knie, knuffelen met Luna en Zoë, kleine gekkigheden zoals spreken in een verzonnen taal, rekensommetjes oefenen, en het geven van kleine liefdevolle presentjes. 

Met als voorbeeld, voor Luna kocht je drumstokken, zij filmde haar eigen optredens om naar je te versturen. Als trotse opa kwam je langs met bongo’s voor haar, zodat ze niet meer op speelgoedpannen hoeft te slaan.

Zoë gaf je een knuffelbeest, dat ik zou omschrijven als een klein schattig everzwijntje. Ter informatie, hij is momenteel in de geringe selectie knuffels waar ze altijd mee wil slapen. Jij had het beestje Archibald gedoopt, maar ze mag het later ook met een g schrijven als het te moeilijk mocht zijn met ch. Ter conclusie: Archibald is goed terechtgekomen en wordt zeer goed verzorgd.

Nu over Eloy als vader, enkele maanden geleden hadden Michelle en ik een moeilijke periode in onze relatie, toen zij haar telefoon pakte omdat ze een luisterend oor zocht, was jij de allereerste die ze opbelde. Er is niets wat beter kan verwoorden hoeveel jij voor haar betekent dan dat. Alhoewel, moeten we niet onderschatten dat Michelle elke ochtend als eerste actie haar inbox nakeek op eventuele berichtgeving van jou, getypt in late nachtelijke uren.  

Overigens was het voor mij helemaal niet verrassend hoe jij je als vader zou profileren, je sprak immers met grote regelmaat over jou “jongens”. Sjel, Marnix en Kevin. Meestal over hoe jullie samen dronken en late avonden doorbrachten in jouw huis. Maar ook op verdekte toon toonde je je bezorgdheid om ze, waaronder gezondheid, relaties en toekomstplannen. Onbewust had je eigenlijk al een berg ervaring betreft omgaan met jongeren die je aan het hart gaan.

Maar waar ik je het meest om wil bedanken is voor het meest recente vaderlijk advies. Tijdens een conversatie waarin ik Max Verstappen bewierookte om zijn enorme talent vroeg je aan ons: “Wat maakt meer indruk, iemand die 1 ding extreem goed kan en daarvoor al het andere mogelijke moet laten liggen of iemand die heel veel verschillende dingen goed kan,?” Terwijl jij met je ogen een blik op Michelle wierp en zei, “voor mij is het heel veel kunnen veel indrukwekkender”.

Jarenlang was ik op zoek om dit te verwoorden richting je dochter om haar te overtuigen dat ze enorm trots mag zijn op al haar kunde en het zijn van een creatieve octopus. Jij kwam langs en deed het met gemak. Dus ondanks je herhaaldelijke uitspraken zoals “ik wil mijn dochter alles nalaten, maar ik heb eigenlijk niets van waarde”, is deze levensles het allermooiste wat je haar ooit hebt kunnen meegeven, afgezien van dat kunstenaars-gen natuurlijk. 

Niet te vergeten dat je ook altijd even vroeg hoe het met je andere dochters Sanne en Eugènie ging als je belde, charismatisch verpakt als nieuwsgierigheid, maar eigenlijk was je gewoon bezorgd. Viel me van de week trouwens op dat je Sanne haar verjaardag er bij gekrabbeld hebt op de kalender die je hebt ophangen. 

Over verjaardagen gesproken, het inpakken van verjaardagscadeaus was nog work-in-progress, maar dat zal ik maar vergeten. Al met al, dat papa zijn had je best onder de knie, van mij krijg je een dikke voldoende voor de afgelopen jaren, hadden we nog meer tijd gehad dan had je het zelf uiteindelijk bestempeld als cum laude geslaagd in het vaderschap.

Tot slot, wij hebben beiden graag het laatste woord, nu heb ik het maar had het liever onder andere omstandigheden gehad. Religie in welke vorm dan ook, dat vond je mooi en van historische waarde, maar onwijs onzinnig, naïef en dom zoals je het atheïstisch omschreef. Na de dood is er niets, geen hemel, hiernamaals, reïncarnatie. Niets. Dood = dood. Je leeft in ieder geval niet meer voort. 

Helaas, kerel, je had het mis. Nadat ik dit droevige nieuws deelde met Luna, je kleindochter, reageerde ze heel stoïcijns en bedachtzaam. “Maar papa, Eloy is niet weg, hij zit voor altijd in onze hartjes en we hebben fotos in onze hoofden dus hij leeft nog steeds en als we hem even missen, speel ik met mijn drumstokjes, Zoë met Archibald en jij op de gitaar die hij je gaf”.

Dus je bent misschien niet in een hemel of iets dergelijks, lieve Eloy, maar je leeft wel degelijk door, in onze harten. Nu besef ik, eigenlijk is dit niet mijn laatste woord, maar dat van Luna en die is toch een beetje van ons beiden… ik weet zeker dat je die gedachte wel kunt accepteren. 

Om daar aan vast te houden zeg ik nu dus geen vaarwel, maar tot ziens in mijn volgende herinnering aan je, waarschijnlijk pas wanneer ik weer zonder traan te laten mijn gitaar durf op te pakken.

Oh, voor ik het vergeet, je laatst achtergelaten boodschap voor op onze koelkast, omnia vincit amor, Latijn voor liefde overwint alles. De boodschap is nu helder, ik zal goed voor je meiden zorgen.