Als een hek groot genoeg is, is het onduidelijk wie er nu opgesloten is. Als het hek even groot is als de evenaar dan is Noord net zo goed afgesloten als het Zuiden. Dit soort dingen moet je goed uitleggen, anders krijg je problemen.
Ik en mijn vrienden droegen een T-shirt met een tekst erop: ‘We help you’. Wij waren stewards bij het Kralingse popfestival. Wij Zouden 200 gulden krijgen en een aantal comsumptiebonnen, genoeg om het benodigde aantal calorieën per dag aan te vullen. We waren net in de twintig, you know.
Het was 1970 en we wisten natuurlijk van niks, maar daar dachten we toen heel anders over. Eigenlijk wisten we alles. Hoe de wereld in elkaar moest zitten bijvoorbeeld. En hoe we dat moesten bereiken.
Ik was helemaal geen popjongen in die tijd, ik hield meer van jazz. Mijn helden waren Albert Ayler, John Coltrane en Cecil Taylor. Maar ik had een vriend, de nog steeds bestaande Jos Bloemkolk, die mijn inwijdde in het geheim van de jeugd: ergens bij horen. Hij hield van popmuziek. Hij liet mij de Animals horen, de vroege Stones, Manfred Mann, Troggs… Ik ben hem nog steeds dankbaar. Je hoeft niet altijd intellectueel te zijn.
Maar goed, ik was dus steward voor een popfestival in het Kralingse Bos. Ik kreeg een T-shirt met ‘We help you’ erop. Het was in 1970. Het is dus 45 jaar geleden. Een lustrum, zeggen ze in studentenkringen.
Wij hadden als taak een stuk omheining te bewaken. Wij nestelden ons met grondzeilen, tenten en goed humeur op het ons aangewezen terrein. Wij waren tegen autoriteit, maar op dat moment waren wij beslissers van goed en kwaad. Niemand mocht het hek over. Er kwamen mensen langs dat hek, want heel Rotterdam wist dat daar alle gekken ter wereld samen gekomen waren. Ze kwamen aapjes kijken. Eerst den we alsof ze gelijk hadden en we begonnen aapachtig gedrag te vertonen. Onder je oksels krabben en hoehoehoe uitstoten. Het onderstrepen van hun vooroordelen, weetjewel. Daarna werden we slimmer. Er waren mensen, buiten het hek, maar dat is maar een opvatting dus, die naar ons wezen. We zagen er natuurlijk anders uit dan gebruikelijk was. Lang /langer/heel lang haar. Baarden. Meisjes met ook heel lang haar. Lange omajurken. Dikke make-up. Geen beha’s. We gingen dus naar de langslopende mensen wijzen. ‘Wat een stom kapsel!’ ‘Die schoenen!’ ‘Met zo’n bril zou ik nooit onder een auto willen komen!’ En ze wisten niet hoe snel ze verder moesten lopen.
Mij god, wat waren die meisjes mooi! In 1970 dan. Misschien zijn de meisjes van tegenwoordig ook mooi, maar dat zie ik niet meer zo goed. Ik zie soms meisjes van zestig en ik vind ze net zo mooi als vroeger toen ze nog jong waren. Maar dit terzijde.
Aan onze kant van het hek hadden we iets dat aan de andere kant van het hek niet kon: bloot zijn en blowen. Waarschijnlijk voor de eerste keer in Nederland. Als een vrouw haar borsten ontbloot in het openbaar is dat zelden een uitnodiging tot intimiteit, maar meer tot gezelligheid. Ik sta niet geheel in voor deze uitspraak, want schrijver dezes is geen vrouw, maar ik heb een sterk vermoeden in dezen. De beelden van Kralingen op film laten heel wat blote nauwelijks volwassen borstjes zien. Maat Mulo, zoals mijn moeder placht te zeggen. Daar ging het ook om. Geen seks, maar vrijheid. We moeten het de filmers niet kwalijk nemen. Ze wilden het keurig houden.
Maar we waren helegaar niet keurig. We waren rebellen, anarchisten, revolutionairen. We deden aan seks op een manier die onze ouders misschien graag hadden gewild, maar er te wellevend voor waren Ik ben nooit hippie geweest, daar was ik te intellectueel voor, maar ook ik was romantisch. Ik geloofde in een andere maatschappij, Waarin iedereen gelijk was. De arrogantie die zichzelf niet wilde herkennen. Maar we wisten toen wie goed en slecht was. Er werd ons geld aangeboden om mensen over het hek te laten klimmen. Dat deden we niet. Geld was corrumperend. Maar mensen die we aardig vonden, hielpen we wel het hek over. Dat gaf ons een machtig gevoel.
Het ging mij niet direct om de muziek, maar meer om het gevoel dat wij anders waren dan het klootjesvolk. Wij versus zij. En dit utopia van drie dagen onderstreepte dat. De muziek was mooi meegenomen. Maar er is bij mij vrij weinig blijven hangen, van al die wereldbands. Het concert van Dr. John the Nighttripper maakte diepe indruk, dat wel.
Het was de bedoeling natuurlijk dat iedereen lief was voor elkaar, maar dat een of andere idioot mijn slaapzak had geleend om als paraplu te gebruiken en dus zeiknat was, vond ik minder lief. Gelukkig woonden mijn ouders vlakbij, dus toen ben ik maar thuis gaan slapen. Ik hield toen al niet van ontberingen. Ik heb de persoon niet in elkaar geslagen en voor zover ik weet was geweld sowieso afwezig. We waren tegen agressie.
Achteraf zie ik Kralingen 1970 als een monument voor de onschuld, naïveteit eventueel. We probeerden de wereld te laten zien dat het anders kon. We waren letterlijk wereldvreemd. We lieten zien dat de combinatie van seks, drugs en rock ’n roll levensvatbaar was. Tenminste in ons reservaat.
Ik krijg van de organisatie nog 200 gulden, overigens.
No comment yet, add your voice below!