Zakken

Ik ben een zakkenfreak. Op extreme momenten heb ik zo’n vijftig zakken aan mijn lijf hangen. Vroeger had ik een zogenaamde journalistentas. Dat is zo’n tas voor onzekere mensen, die verwachten dat er een hoop ongemak onderweg moet worden opgelost. Fietsenbandenplakset, verbandwaren, proviand, aantekenboek met pennen, tabak met veel vloeitjes, boeken, steeksleutels et cetera. Ik kreeg er soms een ontwrichte schouder van en ik stapte over op het mouwloze jack met zakken.

Dan wordt het gewicht beter verdeeld. Officieel schijnt het een fotojournalistenjack te heten. Dat stamt duidelijk uit de analoge tijd, toen je overal extra filmrolletjes, filters en lenzen moest meezeulen. Tegenwoordig klik je maar wat en thuis in de computer forceren we alles tot het gewenste resultaat. Ik chargeer natuurlijk, maar u begrijpt wat ik bedoel.
Zo’n jack is voor mij een uitkomst: ik ben op veel calamiteiten voorbereid. Ik draag ook nog broeken met minstens zes zakken. Een fietssleutel moet natuurlijk in een dichtritsbaar zakje, bijvoorbeeld. En in een ander zakje zitten de kaartjes van de garderobe. Die moeten natuurlijk niet bij het fietssleuteltje, anders wordt het een zooitje.
En dan realiseer ik mij ineens wat voor een vinding de zak is. Er zijn zakloze tijden geweest. Er waren wel zakken, maar die waren uitwendig. Men droeg een zak aan de riem vastgeknoopt. Of men droeg een geknoopt stuk textiel aan een stok over zijn schouder. Het Swiebertje-model. En dan ben je toch een hand kwijt voor andere activiteiten. En het probleem is dat voor anderen duidelijk is dat je wat met je mee draagt. Dat zou geld kunnen zijn. En waar geld is, zijn er mensen die dat willen ontvreemden ter eigener bate. De voorlopers van de zakkenrollers zijn de beurzensnijders. Jeroen Bosch heeft daar al een geinig schilderij van gemaakt.
Het is een mannenprobleem. Vrouwen konden spullen onder hun rokken verstoppen en hun geld in hun decolleté. Een vrouw merkt al snel als iemand daar in de buurt komt. Het is ook een middenklasseprobleem. Arme mensen hadden niet zoveel om van te stelen en de echt rijke mensen hadden iemand die de spullen voor hen droeg, tevens lijfwacht. Rijke mensen hebben ook nooit geld bij zich, want ze kunnen alles op de pof kopen.
De uitvinding van de inpandige broekzak is geniaal. Een instulping van de broek. Het is helaas niet bekend wie hem heeft uitgevonden. Het probleem is dat je hem op afbeeldingen niet ziet. Dat is de bedoeling ook, maar zo onttrekt de zak zich aan de geschiedenis. Maar via een omweg weten we dat de zak van voor 1775 stamt. Dat is namelijk het jaar waar het woord ‘zakdoek’ voor het eerst in druk verscheen. U begrijpt de logica. Daarvoor waren er natuurlijk neusdoeken. Er is beschreven dat Richard II van Engeland, die in de veertiende eeuw leefde, vierkante stukken stof gebruikte om zijn neus te snuiten. (Voor de volledigheid: verkoudheid is al in de zestiende eeuw voor Christus beschreven.) Waarschijnlijk stopte hij hem na gebruik in zijn mouw. Een primitieve zak.
Een broekzak is natuurlijk ook erg geschikt om de handen in te steken. Dat geeft een sterk signaal af. Kijk eens, ik doe helemaal niets, ik heb niets omhanden. Het straalt vrijheid uit, nonchalance of luiheid, afhankelijk van het gezicht dat erbij getrokken wordt. Een sjieke variant is één hand in de zak. Dat geeft een natuurlijke asymmetrie. De volmaaktheid wordt bereikt als er met de vrije elleboog tegen een muur of andere vastigheid wordt geleund en het bijpassende been, het spielbein, wordt gekruist over de enkel van het standbein. Probeer dit eerst even voor de spiegel uit.
Ik weet niet hoe meisjes het doen, maar een jongetje heeft in zijn broekzakken een touwtje, een gek steentje, een door de tram platgereden muntje, een nog te gebruiken kauwgummetje, een briefje in geheimschrift, een legootje en natuurlijk een zakmes. Zonder zakken zal een jongen nooit fatsoenlijk kunnen opgroeien. Een smartphone, meer een virtuele zak, zal ongetwijfeld voor sommige zaken profijtelijk zijn, maar je kunt er niet je naam mee in een boom krassen. In de zakken van mijn jack zitten mijn sleutels, mijn mobiel, mijn pinpassen, mijn vervoerskaarten, shag, extra vloeitjes, aanstekers, asbakje, e-smoker, aantekenboekje, pen, Swiss card, zakdoekjes, pijnstiller, mondverfrissers, zout, dichtbijbril, weggooiregenjas en natuurlijk een portefeuille, die op zijn beurt ook weer een aantal nuttige zaken bevat. Soms ook nog een fototoestel en presentexemplaren van dit tijdschrift. Ik ben op alles voorbereid.
Leeg uw zakken en ik zal zeggen wie ge bent.

Filed under: Algemene kennis, MissiveTagged with:

No comment yet, add your voice below!


Add a Comment

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Comment *
Name *
Email *
Website

Let wel!

Natuurlijk kunt u op dit artikel reageren. Helaas kijken wij eerst of uw reactie voldoet aan onze eigenzinnige maatstaven voor stijl en inhoud. Wij schuwen de kritiek niet, mits goed geformuleerd en onderbouwd. Ook sluiten wij een weerwoord niet uit.

Alvast bedankt.