Kent u de heren Kleyntjes en Knippenberg? Ik ken ze niet persoonlijk en ze zijn allang ter ziele, maar ze hebben een voor mij zeer belangrijk boek geschreven: Van Goden en Helden; geïllustreerd. Zesde druk. Uitgave J.B. Wolters. 260 blz.
In mijn aanloop naar het gymnasium las ik dit boek. Het behandelt de Griekse en Romeinse godenwereld en als extraatje doen ze er de Germaanse godenwereld bij cadeau. Dat boek heb ik tientallen malen gelezen. Die goden waren wel iets anders dan onze eigen god. Die was vaag en deed als je slecht las net alsof hij een rechtvaardig man was. Nee, dan Zeus: de Griekse oppergod, een echte vent die zo slecht was dat je er rode koontjes van kreeg. Heel machtig uiteraard, maar onderworpen aan een teveel aan testosteron.
Ik had de Heilige Schrift, de Bijbel voor anderen, nog niet zo goed gelezen. Dat doen katholieken niet zo graag. Het wordt ze zelfs afgeraden, want het is een moeilijk boek, want die god deugt ook niet altijd, maar hij doet in ieder geval niet aan seks, dat scheelt. Toen ik echter de Bijbel las, werd ik enthousiast door toen onbegrepen emoties. Ik geloofde in die tijd nog enigszins in God, maar dramatisch gezien was hij een sukkel vergeleken bij die Griekse goden. Het enige echt dramatische hoofdstuk in het Oude Testament is het boek Job. (Ik chargeer uiteraard: Daniël is ook spannend en Mozes valt ook wel mee.)
Daar zitten de duivel en god in de kroeg en ze zijn een beetje dronken en ze maken een weddenschap. “Ik krijg Job zo ver dat hij jou verloochent,” zegt de duivel tegen god. God neemt de weddenschap aan en hij ontneemt Job, een soort Trump in zijn tijd maar met een beter karakter, al zijn bezittingen, zijn kindschaar en zijn gezondheid. Het boek is geschreven door een fan van god en het loopt goed af: zelfs op de mesthoop blijft Job zijn god trouw. Daardoor wordt Job weer in ere hersteld en hij wordt nog rijker dan voorheen.
We hebben ook nog het Hooglied, een anomalie in de Heilige Schrift. (Om een of ander reden is schrift hier niet onzijdig.) Het Hooglied is een zeer erotisch werk. Lees het eens als u even geen zin hebt in harde porno. “Laat hij mij kussen, laat zijn mond mij kussen! Jouw liefde is zoeter dan wijn. Zoet is de geur van je huid, je naam is een kostbaar parfum. Daarom houden de meisjes van je.”
K & K schreven een keurig boek, maar ze konden niet verhullen dat Zeus, de oppergod, op zijn minst een bamboucheur was, een verrader en een stiekemerd. Daar kunnen Jahweh en zijn neef Allah niet aan tippen. En bleef het er maar bij. In de Griekse godenwereld deugt het voor geen meter. Ze hoeren en snoeren dat het een lieve lust is. Menselijke narigheid in het kwadraat. Ieder mens zou wel eens met de aantrekkelijke buurmens iets willen uitproberen waar de vaste partner niet geschikt voor is. Het vervelende in dat soort situaties is dat je betrapt kunt worden. Nu had Zeus de gave der gedaanteverwisseling. Om met de mooie Leda te vogelen veranderde hij zichzelf in een zwaan en hij overweldigde haar. Volgens de moderne biologie hebben zwanen geen seksueel uitstulpsel, maar misschien lag dat vroeger anders. Men zegt dat Leda een viertal eieren legde. Na uitkoming ervan bleek dat Kastor en Klytaimestra kinderen van haar man waren omdat ze na de verkrachting nog snel met haar man vrijde en Pollux en Helena waren van Zeus. De huidige biologie is het hiermee eens. Bij pimpelmezen is dit vastgesteld. In een doosje eieren weet u het nooit zeker.
Kijk, dat deden onze god en zijn toen nog onbekende neef niet, maar het is wel boeiend voor een elfjarige. Dit was mijn Harry Potter. K & K dus. Hun verhalen. Goden en helden.
Omdat ik naar het gymnasium ging, waren die Germaanse goden niet zo interessant. Daar leerden we helegaar niets over. Primitieve goden in vergelijking met de Griekse. Dat is wel een beetje waar, maar dat komt omdat die Griekse mythologie in de loop er jaren wel een beetje is beschaafd. (Na K & K kunnen ook nog andere boeken worden gelezen. Voor de onbeschaafdere versies is Griekse Mythen van Robert Graves erg geschikt.) Die Germanen werden pas door Wagner weer uit de kast gehaald. Die was een groot componist, maar had last van romantiek en pathos. Dat was normaal in zijn tijd. Maar ik mag graag een zinnetje uit Tannhäuser aanhalen: (gezongen) “Zu viel! Zu viel!” In feite is dit een antwoord op de vraag hoe het met Tannhäuser gesteld is, maar het is een goed antwoord op vrijwel alles.
Maar dit brengt mij erop dat het polytheïsme in mijn idee veel beter is dan het hebben van maar één god of zijn neef. In het Romeinse rijk werd veel gevochten, maar zelden omdat een volk een andere god aanbad. De Grieken knokten elkaar de tent uit, maar het ging nooit om religie. Ik hoop dat u deze gedachtensprong aankunt. Voor alle zekerheid: hoe meer goden, hoe beter. In India en in allerlei landen in die buurt zijn die aanhangers van de neef van god een probleem. Niet vanwege de neef, maar omdat de monotheïsten subtiliteit missen. En de zogenaamde subtielen, de meergodenaanbidders, begrijpen niet dat het eens een goed idee geweest is om al die goden op een hoop te gooien en dat dat orde schiep.
Dat is een fictie, die orde, maar begrijplijk. Polytheïsme is een zooitje. Maar ik denk dat je een beetje een aanhanger van Apollo kan zijn en een beetje van Dionysos. Een redelijk mens die van een borrel houdt. Bijvoorbeeld. Het polytheïsme houdt rekening met de verwardheid van een mens. Hoe kan je zielsveel van je vrouw houden en toch met de buurvrouw naar bed willen? Je plengt voor Demeter en je drinkt op Afrodite.
Neemt u mij niet kwalijk dat ik u belast met mijn gymnasiale praat.
Ik ben monotheïstisch opgevoed, zoals wij allen. Onze god is de beste. Het is een lul, een kleinzielig mannetje, een benepen type, maar hij is wel onze god, ook als we niet meer geloven. En daar moeten we vanaf. We moeten subtieler worden. We moeten meer goden aanbidden. Of aanhangen. Ikzelf ben altijd dol geweest op Loki, want K & K hadden gelukkig ook de Germaanse mythologie. Hij deugde voor geen meter, maar hij was slimste van alle goden en helaas werd zijn boosaardig karakter hem teveel. Hij hield van grappen, zelden leuk in ons hedendaags perspectief en leek op Prometheus. Die is de interessantste van al die stomme almachtigen.
De goden hadden de wereld geschapen maar ze hielden een heleboel vaardigheden voor zichzelf, zoals het vuur.Mensen konden daar misschien iets fouts mee doen. Prometheus had daar andere ideeën over en hij stal het van de goden en gaf het aan de mens. Dat was hybris: overmoed, onbeschaamdheid, grootsheidswaan of brutaliteit. En dat alles tegelijk.
Prometheus was een held, de eerste echte anarchistische mens. Vergeleken met hem is Adam een sukkel. Adam werd helaas geschapen. Dat was zijn doem. (Het hele idee dat de mens gemaakt is in plaats van keurig geëvolueerd, is weerzinwekkend. Sorry.) Prometheus werd natuurlijk gestraft. Dat deden ze vroeger. In dit geval door Zeus, ook een klootzak dus. Oppergoden zijn per definitie fout. Vanwege zijn democratisch idee dat iets belangrijks als het vuur voor iedereen bereikbaar moest zijn, werd hij gestraft. Hij werd aan een bergketen gekluisterd en elke dag kwam een griffioengier van zijn lever eten. Elke nacht groeide zijn lever weer aan en zo bleef hij eeuwig gestraft. Gelukkig is hij na 30, 300 of 3000 jaar door Herakles bevrijd. Ik vind dit sympathieker dan je naam lenen aan een voetbalclub.
Dan is zo’n kruisiging toch klein bier. En de volgende keer zal ik u misschien nog iets vertellen van Sisyphos, waarover Albert Camus heeft uitgelegd dat het omhoog rollen van een zware steen die elke keer weer naar beneden pleurt de absurde mens kan opleveren.
Moet ik nu alles gaan uitleggen? Ga zelf eens een boek lezen over die verrukkelijke godenwerelden. Wordt polytheïst. Huiver. Lees Kleyntjes en Knippenberg.
En desnoods: word god of held of alletwee. Ik zal u steunen.
P.S. Nu moet u Stephen Fry lezen: Mythos en Helden.
No comment yet, add your voice below!