Pastorales
Annelies de Greef (1959) – Ambulo (acryl)
Het werk van Annelies de Greef komt op intuïtieve wijze tot stand en is gemakkelijk toegankelijk voor wie bij het kijken eveneens intuïtief te werk wil gaan.
Op veel van haar prenten en tekeningen treden personages op die zich geplaatst weten in een omgeving die een herinnering is aan urbanisatie of natuur. Die personages ondergaan de omgeving passief, zonder invloed uit te oefenen. Ze zijn niet meer dan getuigen, onmachtig tot handelen.
Op veel van haar laatste schilderijen ontbreken die personages. Ook van de gevolgen van menselijk handelen is niets meer terug te vinden. Nu is het enkel nog de kijker die iets ondergaat. De kijker is getuige van een inmiddels weer ongerepte wereld.
De meest recente schilderijen, meestal landschappen, zijn ruig en sensibel. Zij hebben de overtuigingskracht van dromen. Hoewel in het atelier ontstaan, nemen ze de kijker mee op een wereldreis, een reis op de vierkante centimeter.
bram van Waardenberg (1913?) – Binnenzijde (zijde)
Ik heb Five March gevraagd of ik een foto van haar mocht nemen, zij heeft ook het kunstwerk bedacht namelijk. Zij is zo mooi! (zelf lijk ik meer op een kruising tussen Frankenstein en Quasimodo)
Five March stelde een citaat voor uit Andromaque van Racine dat ik ook toepasselijk vond. daar komt het:
Une autre fois je t’ouvrirai mon âme.
Een andere keer zal ik mijn diepste wezen voor je openstellen.
Andromaque, 1667, Racine, Scene III
Precies wat ik wilde zeggen, vreemd he? evenzo heb ik geen geboortedatum, indien gewenst zeg ik altijd 1913.
ok hoop dat alles goed gaat,
:-)
Five March, voor bram van Waardenberg
Carole Hietbrink (1967) – Kletskous (van parels tot afval)
Carole Hietbrink heeft na een modeopleiding gewerkt bij galerie Io en galerie De Brieder, beide gevestigd in Rotterdam. Naast haar werk had ze 4 jaar een galerie in Dordrecht genaamd Kleur dat ze deelde met nog 4 vrouwen. Nu werkt ze al meer dan zeven jaar als desktop-publisher bij stichting Omij Rijnmond te Rotterdam.
Haar werk is zeer kleurrijk, vrolijk en speels. Ze heeft een krachtig handschrift met duidelijke contouren in zwart. Cobra-invloeden zijn onmiskenbaar aanwezig.
Haar levensmotto luidt: ‘Klein van stuk, maar groot in daden.’
Coquille Beliën (1939) – Angels Watching over You! (kant, kralen, veren)
Geboren in 1939 bij hardwerkende ouders die creativiteit wel waardeerden, maar een kunstenaarsstatus absoluut afwezen ( geen droog brood mee te verdienen, leer maar een vak!!!).
Toch zijn alle 6 kinderen uit ons gezin na een “degelijke” werkperiode creatief en kunstzinnig hun gevoelens gaan uiten.
Ik boetseer, aquarelleer en knutsel om mijn gevoelens “beeldend” te maken.
Geaccepteerde opdrachten en verzoeken werden blij en succesvol uitgevoerd.
De steunkous uit het verdomhoekje te halen was mij een genoegen. Dat angels U allen watchen!
Dylan Donia (1971) – Teknosok (leds, wikkeldraad)
Liggend in een wei
licht als een woord
circuleer ik ’t Al voorbij
drommen cumulus humulus drijven traag
de versnelling van het landschap
langszij.
Ik voel leeg.
Ik woel de afstand.
Koel van ontroering
siert elke vertraging de harmonie.
Pluimen franjes zeilen zen erom
tot in de herhaling.
Tersluiks ontwaar ik mijn wijlen.
www.alsjedenktdatjehetweetweetjenietmeerhoejedachtdathetwas.nl
Elly Ramirez (1947) – De Steunkous geeft verlichting (kerstverlichting, isolatietape)
Na haar opleiding aan de vrije academie te Nijmegen volgde Elly onder meer schilderlessen bij een aantal Rotterdamse beeldend kunstenaars.
Sinds 1984 is zij werkzaam als kunstschilder met een voorkeur voor werken met acryl.
In haar inmiddels omvangrijke oeuvre valt een verdeling in thematiek waar te nemen. Haar stijl is overwegend expressief, wat voortkomt uit een werkwijze om kleur heel intuïtief naar aanleiding van het onderwerp te kiezen, dan wel vorm en thema af te laten hangen van het kleurgebruik.
Naast de fantasierijke “vrije”onderwerpen zijn de verhalende voorstellingen erg sterk: Elly brengt met veel aandacht en inventiviteit de dramatiek op sprekende wijze in beeld. Met haar vertellingen weet zij de kijker van begin tot het eind te boeien.
Els van Teeffelen (1945) – Vogelgriep voorbij (verf, veertjes)
Kunst is voor mij ontsnappen, ontsnappen aan de werkelijkheid, ook al wordt mijn inspiratie ingegeven door de realiteit, het omringende.
Ik maak mijn eigen wereld, ben de maat der dingen.
Het gaat mij minder om het resultaat dan om de vervoering, het laten meevoeren, de grenzen van tijd en ruimte doen vervagen.
Ik probeer een gegeven figuratief of abstract in zijn ziel te raken.
Niet conceptueel minutieus uitgedacht, maar het laten ontstaan tijdens het ‘scheppingsproces’ door de persoonlijke keuze van vorm, kleur en compositie.
Het grote gebaar, maar vooral het kleine, je laten verrassen door jezelf.
Wat is kunst, wat is mooi, wat is lelijk? Wie bepaalt het?
Die kous is nog niet af.
Erwin Olaf (1959) – F.C. Tukker (fotografische print)
Erwin Olaf streeft sinds jaar en dag naar ten minste één vrije productie per jaar. De hoge kosten die daarmee zijn gemoeid, hebben veel te maken met zijn ideeën en vooral ook met de perfectie die hij in zijn werk beoogt. Aan de portretten, want dat is in termen van de fotografie het genre waar hij zich ook in opdracht vrijwel uitsluitend mee bezig houdt, zie je die perfectie wel degelijk. Onzichtbaar – en dat is maar goed ook – zijn de intense, zo niet immense voorbereidingen: het zoeken van de juiste modellen, de styling, de visagie, dan de opname en tot slot de afwerking, zoals digitale bewerking en prints. Een lang, arbeidsintensief en mooi proces waar Erwin Olaf zich met hart en ziel in begeeft.
Gerda Maas (1960) – Fashionista!!!/Hollands Glorie (kledinglabels/ klompjes)
Gerda Maas maakt ruimtelijk werk, de materialen waar zij mee werkt zijn o.a: klei, metaal, textiel, gesteente, polymeer.
De klei is voor haar een belangrijk beeldend middel.
De huid van de klei wordt naast de keramische bewerkingsmethoden behandeld met as, pigmenten, olie en mineralen.
Uitgangspunten:
- Rituelen en gebruiken uit verschillende culturen.
- Getallen symboliek.
- Archeologische vondsten.
- Onderzoek naar verschillende manieren van dragen en verbinden.
Samen met Kho Eng Tie vormt zij het kunstenaarsduo STILL EVEN.
Zij richten zich voornamelijk op thematentoonstellingen en het werken op bijzondere locaties.
Daarnaast bestaat River and Wood, ceramic design, samen met Sharon Smallwood.
De eerste collectie heeft als uitgangspunt ‘de Gedekte Tafel’.
Inez Odijk (1959) – Vlinderkous (inkt)
Ik houd van de grafische technieken in mijn werk. De meest directe vorm van grafiek gebruik ik het liefst, zoals hout- en linosnedes. Daarvoor heb je weinig middelen nodig en door de eenvoud van deze techniek komen mijn beelden het sterkst tot hun recht.
Mensen bewegen zich als rode draad in mijn werk; alledaags en bijzonder, komisch, dramatisch of juist ingetogen.
Wat mij inspireert zijn alle fragmenten waaruit een mensenleven bestaat. Dat zet mij aan tot het maken van beelden, persoonlijk en universeel.
Inez Odijk werkt sinds 1994 als beeldend kunstenaar in Rotterdam.
Ivo Hendriks (1976) – Collage op katoen (acryl)
De collages die ik maak zijn flinterdun: wanneer je ze een kwart draai kantelt, zie je een papieren bobbellijn van een paar mm dik. Op de achterzijde is goed te zien hoe de collages samengesteld zijn uit knipsels en gescheurde flarden totdat ze een bijna gesloten vlak vormen.
De voorkant stelt iets voor. De duidelijk afgebakende grenzen van het lichaam, seksualiteit, etniciteit, vijandschap, vriendschap, geld etc. bestaan hier. Ook al krijgen de onderwerpen een andere betekenis bij het verscheuren en het willekeurig recombineren zonder notie van hun context. Afbeeldingen die in een oogopslag te herkennen zijn, vormen samen een gelaagd tafereel zoals bij een kijkdoos.
Door het gebruik van hobbylijm, is het een kwestie van trekken om de onderdelen weer los van elkaar te krijgen.
Joke Menting (1941) – La Chausette Irrésistible (nylon , watervaste verf, sierinsecten)
Joke Menting van Eijk raakte geïnspireerd door de positieve benadering van noodzakelijk (medisch) ongemak, in dit geval de steunkous betreffend. De benadering van Tukker en Everwijn geeft gelegenheid om creativiteit te ontwikkelen ten aanzien van efficiënte, maar saaie medische hulpmiddelen.
Daarnaast voelt Joke zich geestverwant vanwege haar eigen ervaringen. Sinds 2000 moet Joke gebruik maken van orthopedische schoenen ( gevolg van een herniaoperatie). Deze functionele, maar oersaaie en lelijke schoenen appelleerden bij haar aan hetzelfde gevoel; als het toch moet, maak er dan wat van. Samen met haar orthopedisch schoenmaker ontwierp zij ondertussen reeds vijf paar schoenen voor eigen gebruik. Nog steeds zeer functioneel, maar met een uniek, vrolijk en kunstzinnig uiterlijk.
Inspiratie en geestverwantschap zijn dus de sleutelbegrippen voor haar deelname aan dit project!
Jori Engelfriet (1948) – Zomerkous – Winterkous (acrylverf)
Lange tijd maakte ik werk dat was geïnspireerd op antieke culturen.
Tijdens mijn vele reizen maakte ik schetsen die ik thuis als basis voor schilderijen gebruikte.
Vooral het Midden-Oosten had grote aantrekkingskracht op mij en ik gebruikte hoofdzakelijk diepe, tamelijk donkere, doffe tinten, met vaak Saharazand erin verwerkt.
Een jaar of twee geleden kwam geleidelijk een omslag in mijn onderwerpen en techniek: de voorstellingen werden abstracter, meestal vage figuren en de kleuren helder en transparant.
Over het algemeen maak ik grote schilderijen.
Mijn keramische objecten sluiten aan op mijn grafisch werk.
Karin Leening (1968) – Olifantsvrouwen in de Jungle (textielkrijt)
In de kunst van Karin Leening “is alles mogelijk”, zegt zij.
Karin schildert, tekent, maakt tekenfilms en doet kunstprojecten met basisschoolkinderen met veel passie!
Karins kunst is rijk aan verbeeldingskracht en vol scheppingsplezier. De kindertijd is een grote inspiratie. De spontaniteit, onschuld en naïviteit van deze periode fascineren haar zeer!
In haar kunst speelt Karin met verhalen die ze zelf verzint.
Er duiken meestal vrouwelijke personages op die van alles schijnen te kunnen wat voor normale mensen niet mogelijk is, zoals bijv. de beervrouw, de giraffevrouw, de katvrouw etc.
In haar nieuwste schilderij danst de olifantsvrouw heerlijk met de tijgervrouw in de jungle.
Er is altijd iets te beleven in de wonderlijke wereld van Karin Leening.
Klaar van der Lippe (1963) en Bart Stuart (1972) – Belletjes (belletjes)
Sinds zij elkaar in 2005 hebben ontmoet, werken Klaar van der Lippe en Bart Stuart samen. Beeldende kunst, filosofie en performance vloeien in elkaar over. Zo fungeren ze bijvoorbeeld als Liefdespolitie of Saunabeheerders. Personen en kunst zijn hier niet te scheiden. De rest is onvergetelijk.
Lenie van den Bulk (1953) – Totempalen (textielverf, slagtand, veer, kunststof, hout)
Ik maak in mijn composities gebruik van kleur, lijn, vorm en ritme. Dikwijls komen dezelfde soort vormen in het werk terug, zowel in de schilderijen als in de collages. Ik voeg toe en haal weg, geef vormen een andere kleur of benadruk ze met een bepaalde lijn, ik maak dat ze sterker of juist zwakker aanwezig zijn. Het toeval speelt een belangrijke, maar niet een doorslaggevende rol. Ik maak er gebruik van op de momenten en de plaatsen dat het mij uitkomt. Het uiteindelijk resultaat moet voor mij betekenisvol zijn. Alleen mooie kleuren en vormen vind ik niet genoeg, het moet iets te vertellen hebben.
Marianne Fontein (1961) – Twee schepen voor Laurine (kralen, borduurgaren, textielverf)
Sinds 1999 werk ik onder meer aan het project ‘schepen’. Mijn omgeving is hiervoor mijn inspiratiebron. Ik woon en werk in Rotterdam en elke dag zie ik schepen in alle soorten en maten, met uiteenlopende en soms bijzondere ladingen. Ik zie ze vanuit mijn huis op het Noordereiland, fietsend over de Maasbruggen en vanuit mijn atelier gelegen in het havengebied.
Enkele van mijn schepen zijn herkenbaar. Andere zijn meer de weergave van een herinnering. De basisvormen zijn opgebouwd uit lagen multiplex, beschilderd met heldere kleuren. De ladingen of de werktuigen op de schepen zijn bouwmaterialen of voorwerpen van alledaagse eenvoud, welke ik vind in winkels of op markten.
Matty de Vries (1959) – Goudsokje/Knoopkous (textielverf, metaaldraad, ruw vilt, textielverf, knopen)
Matty de Vries (ABK Minerva 1986-1991, schilderen en illustratie) woont en werkt in Groningen. Zij exposeerde in Nederland, USA, Spanje, België en Engeland. Van 2000 – 2003 nam ze deel aan de reizende groepstentoonstelling The Mare’s Tale (expositie geïnspireerd op traditionele bakerliedjes) in Engeland en Schotland. In 2003/2004 organiseerde zij een vervolg hierop, Een schaap met witte voetjes, in Groningen.
In 2005 en 2007 reisde ze naar Peru. De kleurrijkheid en de stilte van de Andes verwerkt ze in haar schilderijen. Kinderen vormen een inspiratiebron. Haar illustraties en vormgeving zijn direct en speels.
Nico Kampman (1945) – Viva Steunkous (papier-maché, acryl)
Beeldend kunstenaar Nico Kampman woont en werkt in Rotterdam. Hij is een meester in papier-maché. Hierbij hanteert hij een beeldtaal die overeenkomsten vertoont met het werk van tijdgenoten uit het kunstenaarscollectief COBRA. Hij maakt gebruik van een kleurrijk palet en krachtige lijnen. Vorm en inhoud van zijn sculpturen hebben een expressief, speels karakter. Als onderwerp kiest Nico Kampman ook regelmatig dierfiguren. Hij produceerde in opdracht onder andere drie Zebra’s. Deze beeldengroep is te bezichtigen in het LBR te Rotterdam. Tegenwoordig filmt Nico Kampman ook.
Olivera Micovic (1960) – Ja/Nee (lycra, siliconen, gelatine)
Olivera Micovic is modeontwerpster en beeldend kunstenaar.
In de kunst van Olivera vindt u thema’s terug die inspireerden voor zomer- of wintercollectie. Daar werkt zij ideeën in vrijheid uit en experimenteert met stof en toepassing.
Olivera combineert machine- met handwerk. Haar stijl is kleurrijk, toepasbaar en vernieuwend. Met een opzettelijk onnauwkeurige afwerking: niks is recht, de draadjes hangen los en rafels zijn zichtbaar. Maar vergis u niet, daarin schuilt de perfectie. Want niets is toeval bij Olivera.
Raph de Haas (1952) – zonder titel (acryl)
Het zijn in het algemeen eenvoudige beelden, de schilderijen en tekeningen van Raph de Haas, maar als je er lang genoeg naar gekeken hebt, weet je dat ze vol zijn van iets groots en onzegbaars, iets dat zich steeds opnieuw opdringt als een gevoel waar geen naam voor is. En hoewel het niet te duiden is, weet je dat het iets verschrikkelijks moet zijn, en dat de dreiging en de onbestemdheid van een orde zijn die niet zozeer te maken heeft met een duidelijk vooropgezet plan van de kunstenaar, als wel met het soort van dwangmatig handelen dat zo kenmerkend is voor het artistieke scheppingsproces.
Rein Graven (1974) – Jona en de Walvis (acryl)
Ik ben in 2002 afgestudeerd aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam, afdeling fotografische vormgeving.
Na de academie heb ik een korte periode als toegepast fotograaf gewerkt.
Vervolgens ben ik weer vrijer aan de slag gegaan en heb een combinatie gemaakt van fotografie en teken- en schilderkunst. Ik begon met het betekenen en schilderen van mijn foto’s totdat ik me helemaal gefocust heb op het schilderen.
Momenteel ben ik bezig met het schrijven van een roman en stop daar veel creatieve energie in.
Rob Musters (1960) – Steunpunten uit Rotterdam (inkttekeningen in plastic)
Behalve illustrator is Rob Musters improviserend muzikant.
“De schoonheid van muziek ligt in de rusten tussen de noten, daar waar je niets hoort. De spanning. Waar is het begin, waar is het eind?
Bij tekenen de kunst van het weg laten, met zo min mogelijk lijnen de kijker de suggestie geven van een beeld, een gevoel, een emotie. Dat komt in wezen op hetzelfde neer, maar het blijft mij boeien om de rust tussen de noten te zoeken, en de spanning van het weg laten te vinden.”
In 1990 afgestudeerd aan de Academie voor Beeldende Kunsten Sint Joost te Breda, als illustrator/grafisch vormgever. Mijn vrije werk bestaat voornamelijk uit getekende reisverslagen.
‘Enkele reis Praag’ of ‘Tussen de hoek en de pier’ of ‘Wandeling in mijn werkkamer’ of
‘De meeloper’. Het zijn grafische impressies, commentaren, soms realistisch, dan weer poëtisch.
Ron Blom (1962) – Erotica (elastiek)
Ik ben organisator, gastheer, beleidsmaker, editor, producent en onderzoeker.
Na een opleiding architectuur aan de TU Delft ben ik sinds 1991 werkzaam als beeldend kunstenaar.
Sinds 1997 ontwikkel ik sociaal artistieke projecten in ‘de’ publieke ruimte. (Kunstzinnige projecten samen met andere mensen.)
We doen onderzoek en geven betekenis aan de publieke ruimte.
Onze missie is het bewoonbaar maken van de openbare ruimte.
Dat leidt tot producten als wandschilderingen, videodocumentaires, televisie, workshops en tentoonstellingen.
Sasha Zuidam (1970) – Benen van Keramiek (acryl met textielmedium)
Haar thema’s blijven lang hetzelfde. Momenteel is ze bezig met architectuurmet of zonder menselijke figuren. Ze laat zich niet snel beïnvloeden doorprikkels van buitenaf tenzij de prikkel sterk is. Haar werk is het best te omschrijven als gecomponeerde fragmenten van bestaandeen verzonnen architectuur in een kleurige wereld. Het zijn vrolijkestatische prenten die een blik gunnen in haar belevingswereld. Afgelopen jaar heeft ze culturele lessen gegeven op basisscholen en in de galerie van RAR (Spijkenisse).
Stefan Hoffmann (1961) – Sciapod en Anderen (textielverf)
Ik werk met zeefdruk. Op muren, op ramen, op kleding… en ook op steunkousen. De afbeeldingen die ik gebruik, zijn gebaseerd op de meest uiteenlopende bronnen: pictogrammen, illustraties, foto’s die ik bewerk, soms weer helemaal opnieuw uitteken en dan op de zeef zet. Waar en wat ik ook bedruk, de werkwijze is steeds hetzelfde. Ik maak geen voorontwerp, begin gewoon ergens te drukken en van daaruit groeit het beeld. Beeldelementen overlappen elkaar in vaak transparante lagen, gaan nieuwe relaties aan en versmelten uiteindelijk tot een nieuwe eenheid.
Willem van Hest (1953) – Rotterdam Steunt I en II (acryl)
“go with the flow follow the dream & take me to the stars”
Willem van Hest is in 1953 in Rotterdam geboren en studeerde daar aan de Academie van Beeldende Kunsten, waar hij vooral werd geïnspireerd door zijn docent modeltekenen Gijs Voskuyl. Sinds 2005 werkt Willem van Hest intensief samen met de Rotterdamse beeldende kunstenaar Ron Blom onder de naam ‘de ontmoeting’ en met als motto: mens, kunst en stad. Het gaat om maatschappelijke projecten waarin altijd verbindingen buiten het atelier worden gelegd. Kinderen, buurtbewoners, winkeliers of zoals in hun meest recente project ‘Havenzicht op stelten’: dak- en thuislozen. Vanaf 2005 is hij vertegenwoordigd in de vaste collectie van het museum voor hedendaagse kunst in Casoris, Napels, Italië. Sinds 2004 zijn de Rotterdam-zeefdrukken te koop in de museumwinkel van Museum het Schielandhuis in Rotterdam.Vanaf 1980 exposeert hij bij galeries, internationale kunstbeurzen en expositieruimten in binnen- en buitenland.
No comment yet, add your voice below!