Ik schrijf dit in het huis van Laurine. Dat is natuurlijk heel lang ook mijn huis geweest, maar de iure woonde en woon ik boven op mijn eigen verdieping, waar ik ook de Missive maakte. Daar was het kantoor. Daar kon ik rotzooi maken en dat deed ik ook. Ik...
Zoekresultaten voor luc
Alle zoekresultaten voor de term "luc" op een rij.
Stellingen
1. Wij gaan uit van de constellatie van de oprichters van het Instituut, Tukker en Everwijn, een zeer antipodisch koppel, dat elkaar communicatief en artistiek gevonden heeft. Uiteraard sluiten zich daar dan mensen bij aan die ook aan de uiteinden van de curve van de normale verdeling zitten. 2. Wij...
Stereotypen
‘For the most part, we do not first see, and then define; we define first and then see…’ Walter Lippmann, 1922, Public Opinion. In de jaren zeventig kwam de mode op dat mannen een oorbel gingen dragen. Eén. Ik zat toen op de Sociale Akademie, een mens doet soms rare dingen, en een klasgenoot kwam met het volgende verhaal. Het was november. Haar dochter moest op school een tekening maken van Sinterklaas en Zwarte Piet. Het meisje kwam huilend thuis. De juf had gezegd dat Zwarte Piet twee oorbellen moest hebben, terwijl het meisje zeker wist dat Zwarte Piet een man was en daarom maar één oorbel droeg.
Sodeknetter
Door omstandigheden kijk ik tegenwoordig vaak televisie. En dan is het haast onvermijdelijk dat je wel eens wat reclame meeneemt. En daar hoor ik de onnavolgbare stem van Peer Mascini die bij een wijnvoordeelspot uitroept: ‘Sodeknetter, wat voordelig!’ Dit raakt mij. Ik word er vrolijk van. Sodeknetter is een koesterwoord. Knetter op zich is al fijn. Het kan verwijzen naar een ratelende scheet, het menselijke hoofd (kale knetter) en naar gekte.
Hoezo natuur?
Volgens J.C. Bloem is natuur voor tevredenen of legen. Dat moet híj weten. Dichters mogen flauwekul verkopen. Ikzelf mag graag met een kijker door de duinen struinen om te kijken of er zich een tapuitje aan mij wil vertonen. Al jaren niet meer gebeurd. Maar we blijven hopen. Ik vind...
Lees!
Je hebt natuurlijk de non-verbale communicatie. Die schijnt nogal veel uit te drukken. Maar ik prefereer verbale taal. Liefst geschreven. Ik ben een beroepsouwehoer. Ik kan urenlang met mensen praten over elk gewenst onderwerp. Ik heb natuurlijk mijn grenzen. Over voetbal, auto’s en het ontduiken van belastingen is mijn fantasie beperkt.
Portretten
Ik kom wel eens in een museum. Dat is aangenaam tijdverdrijf, mits de instelling niet is verbouwd om het voor kinderen aantrekkelijk te maken. Musea met een historische afdeling hebben vaak een verzameling portretten. Notabelen, alleen of in een groepje. Nu komt het wel eens voor dat ik bij mijn beschouwing van zo’n stijve regent gestoord wordt door twee vriendinnen op oudere leeftijd die verzuchten dat het betreffende portret goed getroffen is.