De laatste dag

Alexander Chipotle had volgens zijn eigen idee een jaar lang niets belangrijks gedaan. Op oudejaarsdag besloot hij dus de wijde wereld in te trekken, omdat daar misschien allerlei belangrijke dingen te doen waren. Hij had in het afgelopen jaar wel iets gedaan natuurlijk, zoals in leven blijven, maar hij kon zich niet aan de indruk onttrekken dat er weinig belangrijks bij zat. Volgens Confucius waren er drie dingen die een man zeker in zijn leven moest doen: een boom planten, een zoon verwekken en een boek schrijven. Alexander Chipotle zou niet weten hoe hij een boom moest planten. Hij vond het inderdaad belangrijk werk, maar hij was van mening dat hij het beter aan experts kon overlaten. Hij had geen zoon, maar wel een dochter, die niets meer met hem te maken wilde hebben omdat hij haar moeder in de steek gelaten had. Dat was niet waar, het was andersom, maar soms komt de waarheid niet uit. En hij had vele boeken gelezen, maar het schrijven ervan wilde hij liever overlaten aan mensen die daar het juiste karakter en talent voor hadden. Nu had Confucius ook gezegd dat het beter was een mijl te reizen dan duizend boeken te lezen.

Alexander Chiplotle ging dus vandaag minimaal een mijl reizen. Hij wist niet precies wat een Chinese mijl was, maar de moderne mijl was 1,609344 kilometer, dat had hij ergens gevonden, en dat moest te doen zijn. Omdat het de laatste dag van het jaar was, bleek het nogal fris te zijn en daarom trok hij zijn bontjas aan die gemaakt was van de overblijfselen van een Argentijnse vos. Hij nam aan dat het in Argentinië ook wel eens fris kon zijn en daarom hadden die vossen aldaar zich evolutionair aangepast. Alexander Chipotle had een brede belangstelling en daarom wist hij dat.

Omdat hij ervan hield om een overjas niet dicht te knopen, liep hij met de wind mee. Het eerste levende wezen dat hij ontmoette was de buurtkat. Hij aaide het beestje en gaf hem een brokje dat hij voor dat doel altijd in zijn zak had. De kat miauwde zachtjes en de brokjesgever voelde zich gesterkt in zijn opdracht. Het tweede wezen was een jongetje dat al bezig was zijn voorraad knallers af te steken. Hij knalde in zijn eentje hetgeen Alexander Chipotle met medelijden vervulde, want hij wist nog van vroeger dat jongens leuke dingen het liefst in groepsverband deden. Met zijn handen voor zijn oren knikte hij het jongetje vriendelijk toe. De wind blies hem de hoek om en hij kwam bij een vaart die met een dun laagje ijs was bedekt. Omdat de mijl nog lang niet bereikt was, liep hij door tot een brug. Hij woonde in een waterrijke stad met veel bruggen, maar om een of andere reden was hij deze brug nog nooit overgestoken. En het was een zeer bijzondere brug: er brandde licht in het brugwachtershuisje. Alexander Chipotle beschouwde dit als een teken. Zeker op de laatste dag van het jaar hoorde daar geen licht te branden. Voor het eerst in zijn leven wist hij wat stoute schoenen waren en hij liep het trapje op en klopte aan. Er kwam een man van zijn leeftijd naar buiten die hem vaag bekend voorkwam. De man schudde hem hartelijk de hand, alsof hij op hem had gewacht. “Alexander, kom alsjeblieft binnen, dat heeft een tijd geduurd,” grijnsde hij. “Bernhard Quincorle”, stelde hij zichzelf voor, “We waren vroeger de beste maten en ik denk nog wel eens aan je.”

Dat was wel erg raar. Inderdaad, Alexander Chipotle en Bernhard Quincorle waren in een lang geleden verleden heel dikke maten geweest. Ze speelden eerst met vuur en naderhand met meisjes en ze hadden samen nog in de schoolkrant geschreven. Dat waren mooie tijden. Maar omdat de een in A ging studeren en de ander in B, waren ze elkaar uit het oog verloren. Zoiets kon gebeuren.

Het weerzien was allerhartelijkst. Ze omhelsden elkaar en de brugwachter had toevallig, maar niet zo heel erg toevallig, een literfles Calvados in zijn bereik. Er was nog maar heel weinig uit gedronken. En hij wilde de rest graag met zijn hervonden vriend delen. Alexander Chipotle zei maar niet dat hij nog een heupflesje Talisker bij zich had, omdat je maar nooit wist wat er zou gaan gebeuren als je de wijde wereld introk, ook al was het maar een officiële en geen Chinese mijl.

De hervonden vrienden praatten eerst een paar uur over het gezamenlijke verleden en daarna over het ongezamenlijke verleden. Ze dronken kalm, maar gestaag. Ze waren alletwee veelbelovend geweest, maar het kwam er niet van om dat om te zetten in een maatschappelijk aanvaardbare positie. De een was leraar geweest op een meisjesschool, maar moest daar door een door de schoolleiding onoirbare geachte relatie met een leerling ontslag nemen. De ander had geprobeerd kunstenaar te worden, maar dat mislukte omdat hij zijn tijd ver vooruit was.

Toen ze die dingen allemaal tegen elkaar gezegd hadden, vroeg de brugwachter waarom het in godsnaam mogelijk was dat ze elkaar nu weer zagen. Alexander Chipotle vertelde toen zijn oude, maar lang vergeten vriend dat hij het afgelopen jaar niets belangrijks had gedaan en op deze dag had gedacht om daar iets aan te doen. En hij kon er niets aan doen om hier nu te zijn omdat hij toevallig het vervelend vond om de wind in zijn jas te voelen blazen. De wind had hem in feite gestuurd. Maar nu ze het toch over hadden: was hier nog iets belangrijks te doen?

Bernhard Quincorle wilde zijn beste vriend ter wereld gaarne een plezier doen, maar de calvados was op en hij had geen idee hoe het nu verder moest.

Alexander Chipotle wist zeker dat hij de ultimate vriend ter wereld had gevonden, maar wist niet zeker hoe dat hij moest uiten. Het was even stil tussen de vrienden en ze wisten niet direct hoe ze daaraan iets aan moesten doen. Bernhard Quincorle zette maar een plaatje op met een emotionele zanger, want hij hield van emotionele zangers. Alexander Chipotle hield daar ook van van, maar had toevallig een andere smaak. “Heb je misschien ook iets van Vredestein de Vries?” vroeg hij. Die was niet aanwezig in de platencollectie. Maar uiteindelijk was dat niet belangrijk.

Een brugwachter heeft zijn eigen vorm van taal en Alexander vroeg Bernhard of hij iets te  melden had over de wereld in het algemeen of over iets dat hem zelf aanbelangde. Als brugwachter dus. En toen bleek dat het verschil tussen open en dicht voor een brugwachter essentieel is. Iemand die voor een deel van de mensheid iets verspert en voor een ander deel iets openhoudt, is altijd een slecht mens.

Het heupflesje Taliksker was nog vol en daarom kon Alexander Chipotle zijn hervonden vriend vertellen dat het altijd zo is: iemand die voor twee bazen werkt, moet wel een goed mens zijn, omdat hij zijn eigen belang verdonkeremaant. De essentie van een brug is dat hij open of dicht is, afhankelijk van de gebruiker en daar moesten we het maar mee doen. Zo was het en niet anders. Bernhard kon het alleen maar beamen.

Inmiddels was het heupflesje wat minder vol en ze moesten maar eens op huis aan. Bernhard Quincorle was aan het eind van zijn dienst en Alexander Chipotle moest maar eens een boek gaan schrijven. Als het eerste hoofdstuk af was, zou hij weer langskomen. Ze omhelsden elkaar met de passie die dronkaards vaak hebben.

Op de terugweg kreeg de buurtkat nog een brokje en het eenzame vuurwerkjongetje had gezelschap gekregen van een leeftijdgenoot die nieuw was in de buurt.

Het nieuwe jaar zou voor Alexander Chipotle best wel eens belangrijk kunnen worden.

Filed under: VerhalenTagged with: ,

No comment yet, add your voice below!


Add a Comment

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Comment *
Name *
Email *
Website

Let wel!

Natuurlijk kunt u op dit artikel reageren. Helaas kijken wij eerst of uw reactie voldoet aan onze eigenzinnige maatstaven voor stijl en inhoud. Wij schuwen de kritiek niet, mits goed geformuleerd en onderbouwd. Ook sluiten wij een weerwoord niet uit.

Alvast bedankt.