Slaan

A: Het geluid van één klappende hand heeft mij nooit bevallen.

B: Je moet er goede oren voor hebben.

A: Het is alleen een beetje waaien.

B: Blinden zouden het kunnen horen.

A: Als het voor de rest erg stil is.

B: Windstil.

A: Twee klappende handen kan aardig zijn.

B: Als ze tenminste tegen elkaar klappen en niet in je gezicht.

A: Mijn vader sloeg altijd met één hand. Op de bips.

B: Deed hij dat vaak?

A: Zo eens in de maand. Hij zei dat ik er om vroeg.

B: En deed je dat ook?

A: Me dunkt! Een kind dat om slaag vraagt, dient uit de ouderlijke macht ontzet te worden.

B: En moeder?

A: Moeder was nooit boos, moeder was verdrietig.

B: Misschien onbedoeld, maar toch wreed.

A: En je kunt ze er niet op aanspreken.

B: Wellicht later, het huis uit zijnde.

A: Maar dan weten ze weer van niets.

B: Alles vergeten.

A: En ze hebben zo hun best gedaan.

B: Heer, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen.

A: Het geluid van géén klappende hand is pas Zen.

Filed under: Fictie, VerhalenTagged with:

No comment yet, add your voice below!


Add a Comment

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Comment *
Name *
Email *
Website

Let wel!

Natuurlijk kunt u op dit artikel reageren. Helaas kijken wij eerst of uw reactie voldoet aan onze eigenzinnige maatstaven voor stijl en inhoud. Wij schuwen de kritiek niet, mits goed geformuleerd en onderbouwd. Ook sluiten wij een weerwoord niet uit.

Alvast bedankt.