Volgens J.C. Bloem is natuur voor tevredenen of legen. Dat moet híj weten. Dichters mogen flauwekul verkopen. Ikzelf mag graag met een kijker door de duinen struinen om te kijken of er zich een tapuitje aan mij wil vertonen. Al jaren niet meer gebeurd. Maar we blijven hopen. Ik vind natuur ook veel leuker dan milieu. Van het milieu krijg je rimpels. Het voordeel van de Nederlandse natuur is dat de narigheid niet zo zichtbaar is. Op die series van de EO zie je altijd zo’n zielig gnoetje door een stel hongerige leeuwen aan stukken gescheurd worden. Of een olifantje dat zijn moeder en tantes is kwijtgeraakt en dan in elkaar zakt in de brandende zon. Dan moet ik ineens heel erg naar de wc. Ik kan er al niet tegen als onze poes een pasgevangen muis trots aan mijn voeten legt, ook al is die al dood. De truc van die dierenfilmmakers is om zo’n olifantje een naam te geven. En dan een voice-over: ‘Will Nkulu survive?’ met daaronder muziek van een Mahlerepigoon. Dat hakt er goed in. Als ik een merel een worm zie eten doet me dat niets, omdat ik niet aan de worm ben voorgesteld. Een muis kan Piep heten of Muizelientje, een worm heet alleen maar worm, dat is het verschil.
Natuur is ook mooi, maar dat is heel persoonlijk. Ik ben zelf erg dol op plantjes die tussen twee straattegels groeien. Dat heeft iets heel dappers, hoewel ik weet dat een plant nooit dapper kan zijn, net zo min als wijs of sjagerijnig. Ook erg mooi is om een zinkviooltje te vinden op een sterk vervuild industrieterrein. Dan denk je toch weer heel anders over vervuiling. Als ik christen was, zou ik ook denken dat god de natuur voor ons gemaakt heeft ter entertaining en nadenking. Zeker als er bij verteld wordt dat je de kroon op de schepping bent. Maar de natuur houdt niet van de natuur. Een gnoe heeft een aantal problemen met haar omgeving met al die roofdieren die je dochter willen opeten of jezelf. Maar zij zal er geen mening of emotie over hebben. De mens is de enige diersoort met een mening.
Het principe van de natuur is dat het ene type leven het andere opeet. De een zijn dood is de ander zijn brood, maar dan letterlijk. Dat heet kringloop. Dat zijn van die dingen waar je niet voor of tegen kan zijn, die zijn nu eenmaal zo.
Er zijn mensen die denken dat er in Nederland geen echte natuur bestaat, omdat Nederland door de Nederlanders gemaakt is. Dat is natuurlijk flauwekul. Een willekeurig zaadje wordt door de wind meegevoerd en komt op een willekeurige plek terecht. Als die plek goed is, komt het tot wasdom, anders niet. Óp de straattegel doet het zaadje niks, ertussen wel. Toen er nog geen weiden waren, bestonden er al grutto’s. Toen de boeren in Nederland met natte weides begonnen, zag de grutto zijn kans schoon om zich explosief te vermeerderen. Zo’n weide is misschien kunstmatig, maar die grutto’s zijn er geheel uit vrije wil gekomen. De huismus was er ook al eerder dan er huizen waren, alleen heette hij nog niet zo. Hetzelfde verhaal voor de torenvalk. Gebouwen zijn voor een aantal vogels een soort van comfortabele rotsen met een hoop voedsel vlakbij.
Cultuur is bedacht en natuur niet. Dat is het globale idee. Maar als een kleine mantelmeeuw die toevallig in een stad komt, bedenkt dat er misschien voedsel in een vuilniszak zit en die dan openpikt en een paar collega’s imiteren hem, dan kunnen we spreken van cultuur. Er bestaan cultuurverschillen, maar geen natuurverschillen, dat is het verschil. En als we maar lang genoeg wachten, krijgen we de stadsmantelmeeuw en de ‘wilde’ mantelmeeuw en dan hebben we twee soorten, die ontstaan zijn uit cultuurverschillen.
In Frankrijk willen ze het huwelijk openstellen voor iedereen. Dus niet alleen maar uitsluitend voor een vrouw en een man. De tegenstanders komen met het argument dat dat niet natuurlijk is. Nee, natuurlijk niet. Het is cultuurlijk. Dat hele huwelijk is bedacht. Zwanen hebben geen registratie nodig om elkaar levenslang trouw te blijven. Carnaval is ook niet natuurlijk. Ik heb tenminste nog nooit een dronken koe in een boerenkiel gezien. Lesbische koeien heb ik wel gezien. En bonobo’s vrijen met elkaar zonder onderscheids des geslachts. Wat mij altijd heeft verwonderd is dat natuurkunde helemaal niet over de natuur gaat. Dat gaat over dooie of niet bestaande dingen, zoals moleculen of energie. Alleen maar over dingen die je kunt meten. Jonge fuutjes die op de rug van hun ouders zitten, dat doet me wat. Of een serval die een vogel uit de lucht plukt. Vervelend voor die vogel, maar toch mooi om te zien. Ik zal wel tevreden zijn. Of leeg.
No comment yet, add your voice below!