Mijn vader was geabonneerd op de ‘Doe het Zelf (in huis en tuin)’. In de jaren vijftig waren de mensen arm en Ikea bestond nog niet, dus waren twee handige handen een zegen voor een huishouden. Het gaat hier uiteraard over de handige handen van vader, want moeder hoorde handig met naald en draad te zijn en bovendien een keukenfee die van een paar ons half-om-half gehakt, een kilo aardappelen en een ui een fantastische ovenschotel voor vier personen wist te toveren. Moeders hadden hun eigen bladen om deze vaardigheden te ontwikkelen.
Mijn vader had dus de Doe het Zelf, dat als ondertitel ‘maandblad voor praktische mensen’ had. Daarin kon je leren hoe je een bridgetafeltje maakte en hoe je zeil legde. Ik weet niet of ze toen al over doelgroepen spraken, maar aan het omslag kon je zien dat het blad niet voor de arbeider bedoeld was. Die had zo’n blad niet nodig. Voorop stond altijd steevast een gouache van een klussende vader in huis of tuin. Vaak had hij zijn overhemd en das nog om. Zijn pantalon was in de vouw en had een omslag. Op de achtergrond was vaak een burgerlijk-aantrekkelijke vrouw te zien die ook iets nuttigs deed, zoals kippen voeren of een lampje rechtzetten. Een enkele keer was er een ontzettend zoet spelend kind te zien. Op de voorpagina werd ook nog vermeld dat de hoofdredacteur R. Zondervan was die zijn eigenaardige achternaam compenseerde door er drs. voor te zetten. Door dat drs. dienden wij te weten dat het serieus blad was.
Het mooiste van het blad waren de advertenties. Vaak hadden die een bon. Door het invullen en versturen daarvan (postzegel van 4 cent) kon je folders en catalogi krijgen. De firma’s konden niet weten dat ik pas tien was en stuurden mij altijd het gevraagde op. (Een keer kreeg ik de doodsschrik omdat een firma aankondigde binnenkort langs te komen om mij een boormachine te demonstreren. Ik schreef hun direct terug, dat ik al iets soortgelijks had aangeschaft.)
Toen is het begonnen, denk ik.
Catalogi zijn een van de mooiste ondersteuningsmiddelen voor een mens die orde zoekt. Daarbij is het niet in de eerste plaats van belang of men enig product daadwerkelijk ooit zal gebruiken. Een catalogus voor het boerenbedrijf kan mij evenzeer boeien als een catalogus voor nagelverzorgingsproducten, terwijl het duidelijk moge zijn dat ik ambities in de agrarische sector noch in de nailbranche heb. Een catalogus is verwant aan de encyclopedie. Daarin wordt de gehele wereld in vakjes verdeeld via het alfabet of via categorieën. Zoiets geeft rust en de illusie van overzicht. Deze illusie kan een volgende oproepen: die van veiligheid. Maar een algemene encyclopedie is een grof instrument. Een dierenencyclopedie is al wat gedetailleerder, mits bestaande uit een aantal kloeke delen. Een afbeelding bijvoorbeeld van alle zebrasoorten en ondersoorten roept bij mij een gevoel van welbehagen, ja haast ontroering op. Voor het verschil tussen een olifant en een muis heeft u geen encyclopedie nodig. Wel voor dieren of dingen die veel op elkaar lijken, zoals zebra’s of spijkers.
Voor spijkers heb je een catalogus nodig. Eigenlijk bedoelen we draadnagels, want een spijker is vierkant, maar hier volgen we de volksmond. Er zijn honderden soorten spijkers die verschillen in grootte, materiaal, vorm en functie. Zij kunnen bijvoorbeeld een ballistische puntvorm hebben, waardoor een betere penetratie in steen en beton mogelijk is, citeer ik uit een catalogus van ijzerwaren. Ik weet absoluut niet wat een ballistische puntvorm is, maar het lijkt me van essentieel belang voor de betonverwerkende branche en dus voor de mensheid. Zo’n beschrijving vind ik mooi om te lezen. Een betonspijkeraar zal feilloos weten welke nagel hij voor zijn klus nodig heeft, maar mij is voldoende dat er systematiek is in de spijkerwereld. En dat geeft voldoening.
De wereld is een chaos, maar overal ter wereld zijn mensen bezig daarin orde te scheppen. Er zijn mensen die zich filosoof noemen, maar we zouden pas iets aan filosofie hebben als er een filosofische catalogus zou bestaan, waarin de verschillende filosofieën gerangschikt zouden staan naar toepasbaarheid en duurzaamheid. Bij verschijning zal ik mij onmiddellijk een exemplaar aanschaffen.
Ik heb een catalogus met meer dan 17.000 artikelen voor de juwelier, goud- en zilversmid! Het is erg prettig om te weten dat ik me cabochon geslepen malachiet kan aanschaffen, mocht ik daar lust toe gevoelen. Of bijvoorbeeld een ringenstandaard voor de ultrasoon of een set scharnieranken. Dat geeft een rijk gevoel. Via zo’n catalogus ben ik de virtuele eigenaar van de gehele sieradensector. Met elke catalogus word ik toereikender om de wereld te bevatten.
Ik dóe het allemaal niet zelf, maar het zóu kunnen. Dat geeft vrede.
No comment yet, add your voice below!