Ik heb ooit in mijn leven eens een huifkartocht gemaakt. Dat deed ik in Drenthe. Mijn toenmalige ex Els had net haar broer verloren aan de dood en in mijn herinnering gingen we huifkarren om haar af te leiden. Haar herinnering is anders: ik had nog geen nieuwe vriendin en de afspraak was al gemaakt voor haar broer verongelukte en ik wist niet hoe je een vakantie kon afzeggen. Zij zal wel gelijk hebben. Het vervelende van een huifkar is dat er een paard voor zit. Dat zijn grote beesten. Ik heb niets tegen dieren maar ze moeten wel kleiner zijn dan ik. Dit beest was een fjordenpaard, dat niet reusachtig is, maar wel op mij neerkijkt. Ze heette Herma. Een gezeglijk hoefdier, behalve dat het moeilijk was om haar uit de wei te halen waar ze zo gezellig met haar soortgenoten kon vertoeven. Ik had natuurlijk een goede kaart van Drenthe aangeschaft en wij gingen goedgemutst een bos binnen. Op zeker moment was het bospad afgesloten door een horizontale boom die met een ketting was vastgemaakt. We moesten dus terug. Nu heeft een paard geen achteruit, behalve als de baas Ankie van Grunsven is. Herma raakte in paniek en wij ook. De huifkar dreigde om te slaan. Uiteindelijk hebben we Herma afgekoppeld en aan een boom vastgelegd en hebben met menskracht de kar weer in de juiste richting gezet. Herma er weer voor en dan maar een andere route. Drenthe is niet lelijk. Dat scheelt en je kunt er heel aardig eten. En de hunebedden natuurlijk, maar die zijn hors concours.
Ik weet wat een doodlopende weg is.
Dit voorgaande verhaal is bedoeld als allegorie. Ik vind doodlopende wegen interessant. De Neanderthaler was een DW, bijvoorbeeld. Roken schijnt dat ook te zijn, psychoanalyse, Gordon Heukenroth en de Amerikaanse democratie. We zijn een tijdje op een veelbelovende weg en dan gaat het mis. Er is geen verder meer en alleen een terug. Dat vereist veel van een mens. Het idee van vooruitgang blijkt een illusie te zijn en niets is zo erg als illusies die verdampen.
Mij hele leven is gebaseerd op illusies. Ik heb vaak geloofd in een relatie. In mijn eigen intelligentie. In het goede van de mens. Dat kunst ons leven verrijkt. In de films van Ingmar Bergman. In Zen. Camus, Nietszche, W.F. Hermans.
Doodlopende wegen. Voor mij dan.
Mijn trouwe lezers weten dat mijn vader een zeer progressieve muzikale smaak had. Strawinsky, Schönberg, Messiaen en Penderecki. Die hoorden bij mijn muzikale paplepel. Toen mijn vader en ik zich emotioneel van elkaar verwijderden, kon ik mijn muzikale identiteit alleen opnieuw uitvinden door van Free Jazz te gaan houden. Dat is een muziekvorm die zich kenmerkt door anarchisme: er is geen maat meer en geen harmonie. De bedoeling was dat men zeer naar elkaar luisterde. Dat heeft voor mijn toenmalige oren tot fantastische resultaten geleid. Het was een soort virtuele sekte van mensen die iets mooi vonden dat nog nooit eerder mooi gevonden was. De buitenstaander deed het af met piepiepknor. Men doet maar wat en de afspraken zijn mager. Dat viel mee, maar ik moet toegeven dat ik aan de betreffende muziekrichting zelf heb meegedaan, dus ik ben bevooroordeeld.
Het blijft natuurlijk kutmuziek voor de niet-ingewijden. Een luisteraar heeft houvast nodig. Tonaal of metrisch of melodisch. Als een van deze factoren duidelijk is, mag de rest raar zijn. Zelfs een atonale melodie met onduidelijk geritsel op de achtergrond is aanvaardbaar mits de melodie aanvaardbaar is. Dat hangt zeer van het oor van de luisteraar af. Ik heb atonaal-getrainde oren en ik hoop van u hetzelfde, maar u heeft het volledige recht om dit soort muziek narigheid te vinden. Ik vind het nog steeds aangenaam om dat soort muziek te maken, mits met goede muzikanten die het idioom beheersen, maar ik heb medelijden met het publiek. Dit soort muziek is niet mooi.
Hoho, zegt u mooi? Ja, dat zeg ik en ik weet wel wat ík mooi vind, maar daar heeft u niks aan. Laten we doorgaan over de doodlopende wegen. Ik vind bijvoorbeeld Van Gogh een doodlopende weg. Tegenwoordig dus. Hij heeft iets uitgevonden in de schilderkunst dat heel veel mensen aangenaam vinden. Vrolijke kleuren, maar ook veel zwart en hij zal wel ellendig aan zijn einde gekomen zijn. Ideaal. Zijn perspectiefgevoel was niet optimaal, maar het was erg expressief en daarom hebben ze de term expressionisme uitgevonden. En na hem zijn er veel schilders gekomen die net zo niet perfect binnen de lijntjes kleurden. Van Gogh was geen doodlopende weg, hoewel zijn laatste schilderij anders suggereert. Maar als ik heden ten dage een kunstwerk zie dat direct door Van Gogh is beïnvloed, denk ik vaak ‘tot hier en niet verder’.
Toen ik lang geleden eens een jaartje kunstgeschiedenis deed, kregen wij ter bestudering het thema ‘conceptuele kunst’. Daar begreep ik toen niks van, omdat wij allerlei moeilijke artikelen moesten lezen in het Engels. Ik dacht dat het Sol Lewitt was die voorbedrukte vellen papier had met de tekst dat 1. dit kunstwerk door de kunstenaar kon worden uitgevoerd, 2. het kunstwerk door de koper kon worden uitgevoerd of 3. het kunstwerk niet hoefde te worden uitgevoerd. Op het vel zelf had hij bijvoorbeeld geschreven: gooi een pot verf over de vloer. Ik vond dat wel erg gemakkelijk, maar ik moest er toch om lachen.
Omdat ik verder niets meer gelezen heb over conceptuele kunst, ben ik het wel gaan begrijpen. Het is een intellectuele truc: het idee achter het kunstwerk is belangrijker dan het werk zelf. Ik ben er erg voor dat de kunstenaar dat achterliggende idee niet verklapt. Ik ben ook erg voor dat kunstbeschouwers er ook het zwijgen toe doen. Schrijven over kunst is een doodlopende weg.
Rond mijn drieëndertigste had ik last van veel nadenken. Ik wilde dat alles wat ik zei en schreef eerlijk moest zijn. En elke keer als ik dacht dat ik zover was, bespeurde ik weer een onderliggende gedachte, motivatie of emotie. Ik raakte er zeer van in de war. Het is de enige periode in mijn leven geweest die heel in de verte op depressie leek. Ik had mijzelf in een doodlopende weg gedacht. Gelukkig kreeg ik het zelf door zonder professionele hulp. Dat werkt altijd beter.
Wij hebben een sterke drang ons handelen te verklaren. We hebben vastigheid nodig. Maar in feite doen we maar wat. En als je goed kunt rationaliseren, kan je bij elke handeling een passend verhaal vertellen. Ik weet niet hoe ze het kunnen meten, maar het wordt tegenwoordig aangenomen dat de daad eerder is dan de bijpassende gedachte. Natuurlijk wil ik dit niet, want ik ben trots op mijn rationaliteit. Toch geeft dit idee ook emotionele vrijheid, want als ik geen vrije wil heb, ben ik ook onschuldig. Een mooie paradox.
Vragen over het waarom van het handelen van een individu is een doodlopende weg. Je komt er letterlijk niet verder mee. Maar omdat we het toch ergens over moeten hebben, gaan we er gewoon mee door, ik althans. Want niets is zo leuk als denken. En als de waarheid niet bestaat, mogen we alles denken als we de doodlopende wegen kunnen vermijden. En omdat jouw daden altijd jóúw daden blijven, ben jij de enige die gerechtigd is om toch het waarom te willen begrijpen.
Ik dacht vroeger dat de films van Ingmar Bergman het diepste van de mens blootlegden. Het waren altijd films waar de communicatie tussen mensen op zijn zachtst gezegd niet optimaal was. Dit alles werd overgoten met een andere doodlopende weg, de psychoanalyse. Ik denk dat ik toen ontzettend moeite heb gedaan die films te begrijpen, maar omdat ik van nature geen dramatisch mens ben, lukte dat niet zo. Dat zal ik toen absoluut niet toegegeven hebben, want dat zou gezichtsverlies zijn bij mijn vrienden die wel dramatisch waren. Gelukkig maakte zijn Scènes uit een huwelijk een eind aan mijn toneelspel. Ik was ineens van mijn Bergmanidolatie af. Volgens sommigen bezien we daar scherpe, psychologische dialogen en dat dan drie uur lang. Jaren zeventig, dat vond men toen leuk. Ingmar Bergman is een doodlopende weg. Voor mij dus. Ik gun iedereen zijn pretjes. Ik raad Bergman af voor mensen die iets willen begrijpen van het menselijke mysterie.
Ik heb laatst Nooit meer slapen van W.F. Hermans nog eens proberen te lezen, een boek dat volgens vermeende kenners als zijn belangrijkste werk wordt beschouwd. Het erge was dat ik het boek, dat ik vroeger beschouwde als een meesterwerk, nu ervoer als een met een bezemsteel geschreven werk met bolle beeldspraken. Hermans is een doodlopende weg.
Het lijkt dat doodlopende wegen voor mij alleen ellende betekenen. Ik heb een lichte boosheid de afgelopen regels, merk ik. Maar het ligt subtieler. Elke relatie is een doodlopende weg, bijvoorbeeld. Het houdt altijd op. De dood bijvoorbeeld zorgt daarvoor. Maar nu wordt de beeldspraak ingehaald door de realiteit. Het schrijven over doodlopendheid ontkracht het beschrevene.
Nou ja. Het leven is natuurlijk een doodlopende weg. Maar daar hebben mensen iets op gevonden: zich voortplanten of iets anders maken dat een tijdje na jou doorleeft. Ik heb eens een kunstenares gekend die zei dat als ze geen kunst meer kon maken, dan maar een kind zou nemen. Dat deed ze dus ook, maar ze maakt nog steeds dingen, geloof ik.
De Fransen hebben een mooi woord voor doodlopende weg: cul de sac, de bodem van de zak dus. Polanski gaf de naam aan een film over criminelen die een toevlucht zoeken in een oud kasteel, bewoond door een onevenwichtig echtpaar. Het loopt natuurlijk slecht af. De criminelen gaan dood en in het laatste shot zien we de kasteeleigenaar hysterisch huilend op de rotsen liggen in foetushouding. Ik bedoel maar.
Hier stop ik maar: dit stukje is doodgelopen.
No comment yet, add your voice below!