1 De dag voor mijn moeder dertig werd, zei ze ‘Morgen word ik oud.’ Dat vond ik een schokkende mededeling. Mijn moeder was wel ouder dan ikzelf, maar ze was een overduidelijk jonge moeder. En dat je in een nachtje slapen oud kon worden was een onthutsend gegeven. Ik kon me niet voorstellen dat mij dat zou overkomen.
2 Wij kunnen invloed uitoefenen op een horloge, de batterij eruit halen bijvoorbeeld, maar niet op de tijd. Die loopt gewoon door. Volgens Einstein ligt het ingewikkelder, maar als we ons niet met gigantische snelheden bewegen, en waarom zouden we, kunnen we er vanuit gaan dat de tijd voor ons allen hetzelfde is. Binnen een tijdzone dienen klokken dezelfde tijd aan te wijzen.
3 De beleving van tijd is andere koek. Het is bekend dat wachten altijd lang duurt. Er gebeurt niets en dat schijnt onze tijdsbeleving te beïnvloeden. We vervelen ons, dat wil zeggen dat de tijd ons te veel is. Op sommige metrostations in Rotterdam worden filmpjes gedraaid. Het schijnt het vandalisme te beperken.
4 Toen ik klein was, duurde alles lang. Een week was een onafzienbare tijdspanne. Hoe kleiner je bent, des te groter de tijd. En omdat alles zo lang duurt, maakt je jeugd zo’n diepe indruk, ook al zou je er weinig herinneringen aan hebben. Ouders en kinderen hebben een totaal andere tijdsbeleving en misschien is opvoeden daarom ook zo moeilijk. Wat voor een ouder een moment is, kan voor een kind een langdurig proces zijn. Elke ouder kent het verschijnsel van zich vervelende kinderen die daarom ook vervelend worden voor hun opvoeders. Wat een vreugde als een kind van nadenken en lezen houdt!
5 Een Chinees spreekwoord zegt dat een familie die een grijsaard in de schoot heeft, een juweel bezit. Ik vraag me af of dat nog zo geldt in China. In samenlevingen die weinig veranderen heeft een ouder iemand kennis die voor jongeren van nut kan zijn. De oude boer, gepokt en gemazeld in droogte en regen, heeft kennis die zijn zoon nog niet heeft. De vierdejaars TH-student weet waarschijnlijk al meer dan zijn afgestudeerde vader.
6 Ik ben zo rond mijn zeventiende gaan dichten. Die gedichten uit die tijd gaan schrikbarend veel over ouderdom. Mijn gedachten toen waren groter dan ik kon bevatten en waarschijnlijk gaf mij dat het gevoel dat ik al oud was. Ik zocht naar waarheid, las Camus en Adriaan Roland Holst en had een zekere hang naar mystiek. Groots en meeslepend wilde ik leven. Seks, drugs en jazz. Een oude jongen, dat was ik.
7 Het kindzijn heeft me nooit bevallen. In tegenstelling tot tegenwoordig werden kinderen vroeger niet erg serieus genomen. Dat verdroot mij. Het viel mij op dat volwassenen regelmatig grote onzin verkochten en aanmerkingen daarover niet duldden. Ik wilde daarom heel graag volwassen worden. Dan zou er wel naar mij geluisterd worden. Om dit proces te versnellen, begon ik de encyclopedie uit mijn hoofd te leren. Kennis is macht, had ik wel eens gehoord.
8 “Wat wilde u vroeger worden?”
“Een wijze man.”
“En nu?”
“Een onbezonnen jongeling.”
9 Toen ik eens bemerkte dat ik zowel de dochter als de moeder aantrekkelijk vond, wist ik dat ik oud geworden was.
10 Sommige typen verantwoording maken mensen oud. Ouderschap bijvoorbeeld leidt tot veroudering. Op sommige mensen heeft dat een goed effect, anderen takelen zienderogen af. Ik ging eens de dochter van een vriendin van de basisschool halen en het viel mij op dat de moeders en die enkele vader er zo afgetobd uitzagen. Andere typen verantwoording zorgen ervoor dat mensen bovengemiddeld oud worden. Dirigenten en topmanagers bereiken een hoge leeftijd. De baas zijn schijnt goed voor een mens te zijn. Of misschien hoef je niet de baas te zijn, als anderen jou maar niet de baas zijn. Niet verantwoording krijgen, maar verantwoording nemen.
11 Oud dood gaan is iets anders dan vroegtijdig oud worden. In deze zin zien we de twee aspecten van ouderdom: oud worden kan leuk zijn, als we maar geen oude lul worden. De wijze oude tegenover de zeurende oude.
12 Het heeft natuurlijk allemaal te maken met het vergaren van kennis. Kennis is macht. Maar Francis Bacon, van wie wij deze zegswijze hebben, bedoelde niet de macht over anderen. Hij bedoelde dat vergaarde kennis kon leiden tot veranderingen en uitvindingen. Het ging om macht over de natuur, een in het Elisabetheaanse tijdperk moderne visie.
13 Behalve gelukkig zijn, is het enige doel in het leven kennis vergaren. Daarbij past systematische twijfel over die kennis. Klopt het wel? Weet ik het wel zeker? Zijn mijn ideeën toetsbaar of alleen maar nuttig om een veiligheid voor mezelf te creëren? Zucht naar kennis begint met het besef van onwetendheid.
14 Het is niet onmogelijk om tijdens het leven een zekere wijsheid te ontwikkelen. Dat begint met het bestrijden van je eigen vooroordelen. Daarna kan je die van anderen bestrijden. Als je jong bent, houd je van zekerheden. Het leven moet eerst geschapen worden, daarna verder gemodelleerd. Op oudere leeftijd weet je dat vroegere zekerheden vaak schijnzekerheden waren. Dus maak je weer nieuwe. Als die niet meer voldoen weer nieuwe en ga zo maar door. Als we heel oud geworden zijn, kunnen we met Socrates zeggen: ‘Ik weet dat ik niets weet.’
15 Een virtuele test: zou de achttienjarige jij respect hebben voor de tegenwoordige jij? Als het antwoord ja is, ben je geslaagd in het leven. Achttienjarigen hebben vaak een goede neus voor valsheid.
16 De rozevingerige godin van de dageraad Eos was behept met een voorliefde voor jonge mannen. Ze vroeg Zeus om haar minnaar Tithonos onsterfelijk te maken. Zeus stemde toe. Ze was echter vergeten om voor hem ook de eeuwige jeugd te vragen. Tithonos werd met de dag ouder grijzer en kleiner. Eos werd het op gegeven moment moe hem te verplegen en sloot hem op in haar kamer, waar hij in een cicade (een insect dat geluid maakt als een krekel) veranderde. De Grieken dachten blijkbaar dat cicades het eeuwige leven hadden.
17 Als je ouder wordt en langzamer leeft, gaat de tijd sneller. Veel van onze biologische klokken die wij in onze hersens hebben, lopen steeds langzamer. Je bent heel lang jong en maar kort oud. Ene meneer Carrel heeft de beeldspraak geleverd van een traagstromende rivier door laagland. In het begin van het leven rent de mens nog kwiek langs de oever, sneller dan de rivier. Na een tijdje heeft hij hetzelfde tempo. Nog later haalt de rivier hem in. Tenslotte blijft hij liggen, terwijl de rivier onverstoorbaar verder stroomt.
18 Dit zegt niets over de kwaliteit van deze fasen. Dat hangt van je karakter en van de omstandigheden af. Het was een vigerend idee dat ouderdom niet leuk was, maar tegenwoordig wordt daar anders over gedacht. Er is zelfs een speciaal blad voor ouderen, Plus genaamd, waarin wordt gesuggereerd dat oud zijn fun is. Als je niet zou weten dat plus staat voor vijftig-plus, lijkt het op het eerste gezicht een normaal blad. Bij aandachtiger kijken zie je dat de modellen voor de laatste mode wat bedaagder zijn dan normaal. Bij de 10 zonnigste zomerfestivals, komen Lowlands en Zwarte Cross niet voor. En als je de advertenties bekijkt, weet je het zeker: behalve een groot vakantieaanbod heeft de doelgroep interesse in sta-op fauteuils en scootmobielen. Maar het blad zelf straalt een levensvreugde uit die je eerder in de Linda zou verwachten. Zelfs het hippe hormoon oxytocine komt aan bod en dan weet je meteen dat de lezer van het blad met hedendaagse benen op de wereld staat.
19 Voor mijn moeder was het oud worden totaal geen fun. De ouderdom kwam bij haar met behoorlijk wat gebreken. Haar actieve geest werd frustrerend geremd door haar aftakelende lichaam. Ze probeerde er wat van te maken (ze bereed haar scootmobiel als een raceauto), maar haar levensvreugde verminderde zienderogen. Toen ze in een verzorgingstehuis moest gaan wonen, vormgegeven door een architect die zeker wist dat hij daar zelf nooit terecht zou komen, was de lol er helemaal af. Wat moet ik met al die oude mensen, klaagde ze. Ze was geen bingotype. Ze ging liever om met jongere mensen.
20 Mijn ideale bejaardentehuis wordt bevolkt door levendige, enigszins anarchistische geesten, slechts geremd door slappe knieën en een onregelmatige stoelgang. Er is een theater waar elke week door de bewoners zelf een voorstelling wordt gemaakt. In datzelfde theater elke dag goede films. Men maakt muziek in de oefenruimte – drumstel en versterkers zijn aanwezig – en elke maand is er een tentoonstelling in de aan het tehuis verbonden galerie. Het café – met ruime rookruimte en schappelijke prijzen – is voor iedereen toegankelijk en er staat een ouderwets biljart. De huisdealer verkoopt verantwoorde wiet. De workshop Frivole Filosofie wordt druk bezocht. Elk appartement heeft een snelle internetverbinding. Er is een professionele keuken waar de bewoners voor hun eigen eetclub kunnen koken.
21 Oud en jong zijn geen tegengestelde begrippen. Ik ken wijze jongeren en kinderachtige ouderen. Elke leeftijd kent geloof, hoop en liefde. En sla munt uit je ellende.
22 Oud zijn kan heel vermakelijk zijn: je hoeft niet meer zo nodig, maar het mág wel. Je hoeft niet meer tegen de bierkaai te vechten. Er is enige wijsheid, maar niet in pacht. Verliefdheid is nog steeds toegestaan. En er is nog steeds toekomst. Als je geen toekomst meer hebt, dan ben je onherroepelijk oud geworden en mag de Drionpil genuttigd worden. Maar het hoeft niet.
No comment yet, add your voice below!