Overpeinzingen van een twijfelaar

(Een onlogisch verhaal)

Het eerste jaar dat wij scheikunde kregen, werd het bekende model met bolletjes en stokjes gebruikt. Het model begreep ik en toen een andere leraar in het jaar daarna vertelde dat dit een onjuist model was, was ik verbaasd. Het lag allemaal veel ingewikkelder, bleek. Het had met velden te maken. Dat was dus de nieuwe waarheid over scheikunde. Toen diezelfde leraar een paar lessen later het bolletjes-stokjesmodel hanteerde, vloog mijn vinger omhoog. De uitleg was dat model B beter was, meer de werkelijkheid benaderde, maar dat voor eenvoudige zaken het eenvoudige model A voldeed.

Ik heb het B-model nooit helemaal begrepen, maar ik begreep wel dat op verschillende niveaus verschillende modellen gebruikt kunnen worden. Model B omvat A, maar niet andersom. Model B is dus beter, maar A is niet slecht. A is in veel gevallen bruikbaar en dus geldig.

Dit was voor mij een filosofische aardbeving. Ik vatte het op dat er verschillende trappen van waarheid bestaan, die elkaar niet hoeven uit te sluiten. Het dondert omdat het bliksemt, is een ware uitspraak, maar dat het komt doordat de bliksem de lucht zo snel opwarmt dat die daarom uitzet en een geluidsgolf veroorzaakt, is een uitspraak die nog meer waar is.

Bent u er nog?

Een vriend zei dat we de waarheid inplakjesmoeten snijden. Natuurlijk bestaat er iets als waarheid. Zonder dat begrip zijn we overal en nergens. Als we de waarheid in plakjes snijden, krijgen we misschien meer  waarheid. We moeten de waarheid analyseren, in segmenten snijden, losmaken van de omstandigheden. Een brood wordt pas belangrijk als hij een aantal boterhammen wordt.

Ik had een een andere vriend. Hij is dood. Daar kon hij niks aan doen. Jammer. Die vriend had een therapeut die hem vertelde dat we onszelf de juiste sprookjes moeten vertellen. Mijn vriend was een beetje gek. Hij dacht bijvoorbeeld dat hij niet aardig genoeg was voor de mensheid.

Dit schijnt een belangrijk probleem te zijn. Denken dat je niet leuk genoeg bent voor de wereld.

Wat bij ons binnenkomt door onze zintuigen is een gigantisch gegeven aan informatie. Als we niet zouden selecteren, zouden we gek worden. We móéten selecteren, want we kunnen al onze informatie niet goed duiden. Iedereen die wel eens zichzelf bekeken heeft, weet dat.

Laten we aannemen dat er iets bestaat als werkelijkheid. Dit is een filosofische uitspraak. Op sommigen na, zijn we daar allemaal voor afgekeurd. We zijn geen filosofen van huis uit. Daar hebben we geen tijd voor. En de gewone mens, de mens die alleen maar nadenkt als het per se nodig is, houdt van normale gedachtes, dus houdt hij van het idee werkelijkheid. En de werkelijkheid, dat is de waarheid, zou je zeggen.

Toen ik klein was, was mijn leven klein. Ik kende het woord liefde niet, maar ik werd veel door mijn ouders geknuffeld. Er werd veel van mij gehouden, door papa en mama. Een eldorado. Ik dacht dat ik het centrum van de wereld was. Ik wist nog niks van wereld, maar ik had een vermoeden.

Dat was mijn waarheid. Op dat moment. Ik had natuurlijk kunnen bedenken dat andere kinderen wellicht wat minder waren bedeeld, maar zo zijn kinderen niet. Kinderen zijn egoïstisch. Nee, het ligt ingewikkelder. Kinderen zijn beperkt in hun filosofie. Die hebben ze niet. Ze zijn bezig met overleven. Die vreemde en zeervertrouwde wezens die ouders heten, daar moeten ze het mee doen.

Het begrip waarheid wordt veelal door ouders geproduceerd. En de vriendjes natuurlijk. De vriendjes zijn ongelooflijk belangrijk. Dan is waarheid gedeelde werkelijkheid.

Toen mijn leraar mij uitlegde dat er meer waarheden tegelijkertijd konden bestaan, was er bij mij geen verwarring. Gerrit Krol heeft eens geschreven dat intelligentie betekent dat je niet in de war raakt van zichzelf tegensprekende informatie. (Gerrit Krol is de beste schrijver van Nederland en het is onterecht dat deze mening niet door velen wordt gedeeld.)

U heeft regelmatig last van een waarheidsidee. U denkt dat wat u denkt, waar is. Maar helaas heeft de waarheid vele hoofden. Zelfs in uw hoofd.

Als ik ruzie heb met iemand, heb ik natuurlijk gelijk, denk ik. Het probleem is dat de ander dat ook denkt. Dat hij gelijk heeft. En als ik een goede bui heb, zie ik dat in. De ander heeft zelden een goede bui, denk ik dan.

Ik denk smaak te hebben. Dat wil niks anders zeggen dat ik in het gezelschap van sommigen iets leuk zeg te vinden, waar ze het mee eens kunnen zijn. Op dat moment is dat waarheid, maar het slaat nergens op, tenminste, ik kan niet uitleggen waar ik het over heb. Zelfs in het voornoemde gezelschap kan ik dat niet.

Ik heb wel eens een gesprek gehad met iemand waarbij we het op een wonderbaarlijke manier eens met elkaar waren. Na drie uur praten kreeg ik door dat we al die tijd het over iets geheel anders hadden gehad. Het is me ook wel eens andersom overkomen.

We zijn ervan overtuigd dat onze ideëen consistent zijn, maar dat is een illusie. Dat komt doordat ons bewuste denken nogal beperkt is. Ons onderbewustzijn heeft een verwerkingscapaciteit die zo’n 200.000 keer groter is dan ons bewustzijn. De meeste beslissingen die we nemen, worden door ons onderbewuste genomen. Soms zijn we ons daarvan bewust. Dat heet rationaliseren.

Het is moeilijk te aanvaarden dat we zo weinig grip hebben op onze hersenwerkzaamheden. We zien onszelf graag als rationele consistente wezens. Er zijn verrassend weinig mensen die zichzelf dom vinden. Maar het arme bewustzijn moet zich soms in vreemde bochten wringen om te verklaren hoe we tot een conclusie zijn gekomen.

De meeste ruzies tussen twee personen zijn voor een buitenstaander lachwekkend. Iemand voelt zich bijvoorbeeld beledigd door een ander, maar dat gevoel onttrekt zich aan zijn bewuste beoordelingsvermogen. Hij moet dus redeneringen gaan bedenken waarmee dat gevoel te rechtvaardigen is. Natuurlijk zijn dat constructies die voor de ander niet te volgen zijn. Maar hij voelt zich aangevallen en reageert op zijn beurt met rare gedachtenkronkels.

“Waarom beledig jij mij?”

“Ik beledig je helemaal niet. Daar ben je veel te minderwaardig voor.”

Vroeger blowde ik regelmatig. Ik wil verder geen uitspraken doen over het nut van deze handeling, maar in een stonede bui ontdekte ik eens dat mijn linkeroog andere tinten zag dan mijn rechteroog. Het linkeroog had een lichte, maar significante geelzweem. Ook in een nuchtere bui bleek deze waarneming te kloppen. Overigens had mijn opticien dezelfde afwijking, maar hij had er nooit iets over gelezen. Misschien heeft iedereen dat verschil. Maar als er binnen je eigen waarnemingsapparaat al verschillen bestaan, wat kan je dan nog vertrouwen?

Kijk eens naar het plaatje op de voorkant van dit blad. U zult het niet geloven, maar de tafels zijn even groot. Meet maar na.

Twijfel is de basis van denken. Alles wat wij belangrijk vinden, is onzeker. Liefde bijvoorbeeld. En dan: het idee om je geliefde te verliezen is onacceptabel.

Albert Camus zei dat er maar één ware filosofische kwestie was: zelfmoord plegen of niet. En we zouden dat kunnen zien als dat niet-leven groter zou kunnen zijn als leven. In feite plegen maar weinigen zelfmoord. Ik vond Camus vroeger een groot wijsgeer. Tegenwoordig begrijp ik hem niet meer. Ik weet wel beter.

Over de werkelijkheid kan je niet liegen, maar over de waarheid wel.

De werkelijkheid is datgene waar we ons op baseren. Een geloofsmodel.

Alles doet zich voor.

Schijn is een broer van waarheid.

Filed under: De Mens, MissiveTagged with: , ,

No comment yet, add your voice below!


Add a Comment

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Comment *
Name *
Email *
Website

Let wel!

Natuurlijk kunt u op dit artikel reageren. Helaas kijken wij eerst of uw reactie voldoet aan onze eigenzinnige maatstaven voor stijl en inhoud. Wij schuwen de kritiek niet, mits goed geformuleerd en onderbouwd. Ook sluiten wij een weerwoord niet uit.

Alvast bedankt.