Rituelen

Op gegeven moment ging mijn moeder dood. Dat is een paar jaar geleden en ik weet tot mijn schande niet wanneer dat precies is geweest. En nu ik zie dat ik ‘tot mijn schande’ schrijf, weet ik gelijk dat dit onzin is. Het feit dat je geen innerlijke agenda hebt met de data van geluk en verdriet, betekent niet dat je geen betrokkenheid aangerekend kan worden.

De dood is geen gemakkelijk iets voor de levenden, het is nogal definitief en je kunt er geen rechten aan ontlenen. Mijn eerste bewuste dode was mijn grootvader. Ik had meer grootouders, maar hij was de meest geheimzinnige. Hij was getrouwd met tante Bep, tenminste toen mijn oma, zijn vrouw dus, dood was. Hij durfde toen pas met haar te trouwen. In mijn erg kleine jeugd wist ik niet dat ik nog een andere opa had dan de vader van mijn moeder. Bij verjaardagen en sinterklaas werden er pakjes opgestuurd of mijn vader nam die mee, want die moest zijn vader natuurlijk regelmatig zien. Dat ging zo in die dagen.

Een gedicht over de crematie van mijn opa is verloren gegaan. Ik was jaren na zijn dood mezelf aan het opvijzelen als dichter en deed daartoe een workshop
poëzie bij Woutertje Pieterse, een ook verloren gegane boekwinkel, gespecialiseerd in dichtwerk. Vanwege een opdracht schreef ik zes kwatrijnen met de crematie van mijn opa als onderwerp. Ik liet ‘begrafenis’ rijmen op ‘erfenis’ dus het zal geen briljant gedicht geweest zijn, maar ik memoreerde zijn fysieke nalatenschap aan mij, zijnde een kapot doublé horloge. De tijd stond stil. Een regel die ik mij kan herinneren was ‘en even voelde ik wat droefs van binnen’. Ik geloof dat het sloeg op het in uitvaartkringen beruchte ‘Ave Verum’ van Mozart, dat ik voorheen nog nooit gehoord had en toen, terwijl de kist daalde, er behoorlijk bij mij inhakte. Ik ben gevoelig voor mineur. Na het zakken moest ik in een rij staan en hoorde ik voor het eerst het woord ‘gecondoleerd’. Ik heb er nog steeds een hekel aan.

Op een of andere manier is het moeilijk grappen te maken over de uitvaartrituelen bij de dood van je eigen ouders. Het voelt of dat geen pas geeft, terwijl ik normaal in benarde situaties de grollen niet schuw. Ik heb bij mijn beide ouders de uitvaart geregeld en dat ging mij gemakkelijk af. Zonder zware emoties. Maar je staat wel op scherp en je tolereert weinig nonchalance bij jezelf. Iedereen die op zo’n bijeenkomst aanwezig is, heeft recht op een vriendelijk en wellicht bemoedigend woord, zelfs al zijn het mensen waar je normaal een straat voor omloopt.

Ik heb een truc die mij vrijwaart van al te groot verdriet bij verscheiden van geliefden. Zo gauw mij het bericht bereikt dat een door mij bemind persoon ontslapen is, denk ik direct aan wat ik als grafrede zal zeggen, zelfs als mij dat absoluut niet gevraagd zal worden. Robbie is al meer dan twintig jaar dood, denk ik, en hij was mijn eerste vriend van wie ik het gevoel had dat hij op mij leek. Hij was wat jonger en was mijn opvolger bij E, mijn toenmalige enige echte ex. Ze had en heeft een goede smaak en ik begreep waarom ze hem leuk vond.
Robbie was fysiek haast nog slordiger dan ik. Zijn huis was altijd een puinhoop en in zijn kleren zaten vlekken, winkelhaken en ander garderobe-ongerief. Hij was geestelijk nog niet zover als ik, maar ik maakte mij wijs dat als hij maar goed naar mijn wijsheid luisterde, hem een aards Walhalla ten deel zou vallen. Daarmee wil ik zeggen dat het tot de mogelijkheden behoort voor een mens om tijdens zijn leven gelukkig te worden. Op gegeven moment werd Robbie uitgenodigd voor een bal masqué. Hij kocht bij een verkleedwinkel een fez en leende van mij mijn double-breasted blauwe pak met iets te grote krijtstrepen, voor vijf gulden bij het Leger des Heils gekocht. Moslim-maffia, dat was het idee. Het pak stond hem nog minder dan mij, maar het scheen op het feest succes te hebben. Een tijdje erna ging hij dood. Fout hart. Niets aan te doen. Toen zijn uiteraard geschokte ouders mijn pak bij hem in de klerenkast zagen hangen, waren ze blij dat hij tenminste nog één kostuum had en niet alleen maar bevlekte spijkerbroeken. Hij werd gecremeerd in mijn pak. Zijn ouders waren niet dol op mij en dat was geheel wederzijds, maar ik kreeg het niet over mijn hart om mijn enige pak terug te eisen. Hij werd gecremeerd in Enschedé en de grafrede, of liever gezegd de crematierede, werd niet door mij, maar door een oom uitgesproken. De oom kondigde op het eind van zijn toespraak aan dat we nu gingen luisteren naar de onsterfelijke muziek van Tom Waits, die Robbie en ik inderdaad erg goed vonden, maar toevallig niet dát nummer van díe elpee. Tot op het laatste moment heb ik getwijfeld of ik toch niet iets moest zeggen in die kapel, maar het enige dat ik had voorbereid was zoiets als: ‘Robbie was een lapzwans, maar wel een briljante.’ Daarna zou ik wel iets improviseren. Ik heb er nog steeds spijt van dat ik mijn toespraak niet gehouden heb. Lafheid en gêne leiden zelden tot genialiteit. Ik heb de familie van Robbie veel verdriet bespaard.

Ik word zelden beroerd door de dood van iemand die ik niet persoonlijk ken. Het leed van horen zeggen bestaat voor mij niet. Mijn ex G, een fervente hondenliefhebber, die bij het zien van een Joegoslavisch oorlogsdrama op de tv een allenige hond zag lopen op een kapotgeschoten straat en spontaan zei: “Ach, die is zijn baasje kwijt.” en toen zeer geëmotioneerd was, die begrijp ik. Een dier is altijd onschuldig.

Mijn vriend Arno ging ook dood. Een diabetische hartstilstand. Arno geloofde niet erg in wat voor hiernamaals dan ook, maar hij werd katholiek begraven. Ouders en recente vriendin waren rooms. Hij was een zeer getalenteerd muzikant en een briljant muziekleraar. Er waren zo’n 250 mensen op het kerkhof. Alleen jammer dat bij de mis gezongen werd door het slechtste koor dat ik ooit gehoord heb, samengesteld uit acht hoogbejaarde besjes die toondoof waren. Ook werden er platen gedraaid van Cliff Richard, een favoriet van zijn vriendin, die Annelies heette, maar zich Anneliefs noemde en bloemetjes in plaats van punten boven haar i’s zette. Arno moest van Anneliefs gezond eten, waar hij niet van hield maar toch deed. Ik heb altijd gedacht dat dat zijn dood bespoedigd heeft.

Er wordt goed verdiend aan de dood. Mocht u bijvoorbeeld moeite hebben met de muziek die tijdens de uitvaart gespeeld wordt, dan kunt u een beroep doen op MuzikaleTroost (zonder spatie). Ze werken op de achtergrond en zeer discreet en dragen gepaste kleding. Ze hebben van te voren met u overlegd over de muziek en drukken op het juiste moment op de juiste knop. Ze zouden zich eigenlijk UitvaartDJ moeten noemen.

Het schijnt dat ‘My way’ op nummer twee staat bij de top-tien van uitvaartmuziek. Voor zover ik weet, doen maar weinig mensen hun leven op hun eigen manier. Meestal doen ze iets dat door ouders en andere omgeving wenselijk wordt gevonden. Dat is hun niet kwalijk te nemen, maar wekt mijn bewondering niet.

Op de crematie van mijn vader waren niet zo veel aanwezigen. Zijn bekenden waren niet talrijk en hetzelfde gold voor familie. Ik hield naar men zei een mooie toespraak. Er was een man aanwezig die zich voorstelde als neef John en helemaal uit Bergen was gekomen. Hij had gevoel voor humor en ik nodigde hem uit om met ons mee te gaan om op kosten van mijn vader zich te laven aan spijs en drank. Dat vond hij een goed idee en zo kwamen we in een tapasbar, waar hij gelijke tred met mij hield qua drankgebruik. Dan moet je van redelijk goede huize zijn en dat was hij niet. In zijn beschonkenheid probeerde hij de aanwezige dames te zoenen, die daar niet zo van gediend waren. Hij had de dag van zijn leven. Een uitvaart kan een heel vrolijk karakter dragen.

Het is nogal moeilijk om je eigen geboorte te regisseren, maar bij je uitvaart kan dat wel. Bepaal de muziek die gespeeld wordt, schrijf je eigen grafrede en maak je eigen grafschrift. Meer nog, mocht je weten wanneer het einde nabij is, organiseer dan een proefbegrafenis of -crematie. Dan kan je tenminste zien wie je vrienden zijn en of het allemaal goed verzorgd is. Je luistert naar de lovende grafredes. Het moet een echte uitvaart zijn, behalve dat je nog niet in de kist ligt. Na afloop een banket met veel drank, veel huilen en veel lachen. Daarna kan je rustig ontslapen, want je weet dat het goed was. De echte uitvaart is dan een formaliteit.

Ik heb wel eens een verhaal bedacht, waarin iemand zijn eigen begrafenis organiseert, terwijl hijzelf anoniem en vermomd tussen het publiek stond. De aanwezigen dachten op een echte begrafenis te zijn. De hoofdpersoon dacht iets moois voor zichzelf te creëren, maar helaas bleken de mensen zo negatief over hem te denken, dat hij dezelfde dag zelfmoord pleegde. Het zal uit een periode stammen, dat ik de wereld wat cynischer bekeek.

Epicurus zei: ‘De dood gaat ons niet aan. Als wij er zijn, is de dood er niet; en wanneer de dood er is, zijn wij er niet.’ Hij had gelijk, maar je moet niet altijd gelijk willen hebben. Dan mis je soms wat.

Filed under: De Mens, MissiveTagged with: , , ,

No comment yet, add your voice below!


Add a Comment

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Comment *
Name *
Email *
Website

Let wel!

Natuurlijk kunt u op dit artikel reageren. Helaas kijken wij eerst of uw reactie voldoet aan onze eigenzinnige maatstaven voor stijl en inhoud. Wij schuwen de kritiek niet, mits goed geformuleerd en onderbouwd. Ook sluiten wij een weerwoord niet uit.

Alvast bedankt.