Servies

Er was een periode dat mijn vader een keer per maand, nadat hij zijn salaris gekregen had, naar de Bijenkorf ging en nieuwe onderdelen kocht voor ons servies. Mijn moeder noch vader kwam uit een familie waar je als huwelijkscadeau een servies voor twaalf personen kreeg. Bovendien was het vlak na de oorlog en er was niet zoveel. Ikzelf ben nog in het bezit van een bonkaart, waarop mijn moeder in 1949 wat extra melk toegewezen kreeg. Koemelk moest ze ombouwen tot moedermelk. Suiker is nog tot 1952 op de bon geweest. Ik wou maar zeggen: we hadden het toen niet zo rijk.

Het kopen van servies is een zaak die niet ernstig genoeg genomen kan worden. Men dient pas een nieuw te kopen als het oude voor meer dan de helft beschadigd of gebroken is. Als u nieuwe borden wilt kopen, omdat de oude u vervelen, heeft u de laatste te snel aangeschaft. Goed mooi blijft lang mooi. Een fatsoenlijk servies blijft ook zeker tien jaar in de handel, zodat eventuele ongelukjes niet desastreus zijn.

Ik kan me niets herinneren van ons oude servies toen, maar mijn ouders zullen ongetwijfeld gelijk hebben gehad om iets nieuws aan te schaffen. Na lang vergelijken kwamen ze uit op de Jubilant-serie van de firma Fris te Edam, in 1958 op de markt gebracht. De kleur was koningsblauw. De ontwerpers van de firma Fris werden geïnspireerd door de ideeën van Bauhaus en als mijn vader, behalve in de Rooms-Katholieke Kerk, ergens in geloofde, dan was het wel Bauhaus. Hij kon met een zeker dédain praten over mensen die borden met een gouden randje hadden. Misschien waren dat lieden die veel aan liefdadigheid deden, maar qua Goede Smaak waren het toch Untermenschen.

Zoals gezegd, kocht mijn vader elke maand wat nieuws voor onze serviesbelevenis. (We hadden te weinig geld om alles in een keer aan te schaffen en dit was wel zo spannend.) Ik denk dat ik me toen pas goed realiseerde wat er zoal bij het serveren van eten en drank nodig is. Etensborden, diepe borden, ontbijtborden, grote schoteltjes, kleine schoteltjes, dessertkommetjes, soepkommen, koffiekopjes, theekopjes, bekers, belegschaaltjes, dekschalen, een slakom, een taartschaal, botervloot, theepot, koffiepot en nog meer voor acht personen. Dat hadden wij. Van de firma Fris, leverancier van Goede Smaak.

We deden, geleid door mijn vader, sowieso veel aan Goede Smaak. Onze meubels waren door mijn vader zelf ontworpen. Hij werkte na de oorlog als boekhouder bij de firma Wilmeta en hij heeft daar zijn ontwerpen in de werkplaats laten uitvoeren. De geur van Bauhaus hing rond ons meubilair. Eenvoud en functionaliteit, daar ging het om. Helaas waren de leunstoelen vrijwel alleen voor hem functioneel: de zithoogte was zo’n dertig centimeter en alleen hij kon daar zonder zijn rug ernstig te beschadigen lange tijd in doorbrengen. Ik heb gelukkig de rug van mijn vader geërfd. De bekleding werd van tijd tot tijd opnieuw bekleed met gedekte stoffen van de firma Ploeg, ook al zo’n verantwoorde keuze. We hebben ook nog een tijdje rotan meubels gehad, ik denk ook vanwege de goedkoopte, maar die waren dan natuurlijk weer bekleed met stoffen in abstract-expressionistische stijl.

We hadden vroeger, toen oma nog bij ons in huis woonde, en we dus klein behuisd waren, een zomer- en een winteropstelling van het meubilair. Als de kolenkachel in de lente definitief uitging, werd deze door mijn vader en oom Piet, de buurman, naar het zolder gebracht. (In Rotterdam is de zolder onzijdig.) Hetzelfde gebeurde met de kachel van oom Piet. De stoelen werden verlost van hun positie rond de kachel en dan wisten we dat de zomer in aantocht was. Dat had verder niets met Goede Smaak te maken, maar het was wel zo handig.

Zoals bekend, hebben kinderen geen Goede Smaak. Kinderen houden niet van Bauhaus, behalve misschien in prentenboeken van Dick Bruna, maar ze houden van kitsch. Het theekopje op pootjes met een gouden randje en een afbeelding van het Kurhaus erop, bij mijn oma, dat was pas mooi. De ouders van mijn vriend Jos waren niet zo in Bauhaus, maar die hadden wel een soort barretje in de vorm van een bierton. Dat hadden wij thuis niet. Als we bij opa op bezoek gingen, die niet bij oma, maar bij tante Bep woonde, was een van de grote attracties het speeldoosje. Het zou vanwege zijn rustieke vormgeving nooit bij ons in huis hebben kunnen komen. Dat kon niet vanwege onze Goede Smaak. Als u beschaafd vormgegeven ouders wil pesten, moet u hun kinderen kitsch geven. Altijd leuk om het verholen misprijzen van de ouders te zien. De kinderen vinden het leuk en u bent van de rotzooi af.

Ik gebruik nu de restanten van het Fris-servies. Er zijn nog maar weinig borden over. Ook de kopjes zijn niet meer. Het is haast een halve eeuw geleden aangeschaft en men laat snel iets vallen als de handen beven. Maar ik heb nog veel diepe borden en van de kleine taartschoteltjes heb ik ze nog alle acht. Wat gebruikt wordt, kan breken. We aten weinig taart en mijn vader, in zijn eentje, helemaal niet meer.

Maar als er gasten meetafelen, dan komen de dekschalen op tafel en ik vertel het verhaal van Fris, als eerbetoon aan de Goede Smaak van mijn vader.

Filed under: De Mens, MissiveTagged with: ,

No comment yet, add your voice below!


Add a Comment

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Comment *
Name *
Email *
Website

Let wel!

Natuurlijk kunt u op dit artikel reageren. Helaas kijken wij eerst of uw reactie voldoet aan onze eigenzinnige maatstaven voor stijl en inhoud. Wij schuwen de kritiek niet, mits goed geformuleerd en onderbouwd. Ook sluiten wij een weerwoord niet uit.

Alvast bedankt.