Ik stelde eens een nieuwe vriendin voor aan mijn moeder. Mijn moeder stak niet haar hand uit, maar probeerde het arme kind spontaan te omhelzen. Mijn vriendin sprong ongeveer een halve meter achteruit. De ene spontaneïteit roept de ander op.
Spontaneïteit is het zusje van oprechtheid. En van dit zusterpaar wordt in ruime kring gehouden.
Er was een politieagent die op Times Square in New York voor een verkleumde, ongeschoeide dakloze spontaan een paar schoenen kocht. Er was een toerist die er een foto van nam en dat via Facebook verspreidde. De agent was er een van het type ‘doe wel en zie niet om’, en werd helaas betrapt op een voor hem op dat moment voor de hand liggende sociale daad. De agent, Lawrence Deprimo, werd natuurlijk een prooi van de media. Als hij nog eens zoiets zou willen doen, zal hij eerst kijken of niemand een mobieltje op hem richt.
Lawrence was een held. Zoiets willen we allemaal wel. Iets nobels doen. Maar zouden we dat doen in de hoop dat er een triggerhappy Facebooktype in de buurt is met een mobiel, dan zouden we nog een goed moeten nadenken over onze nobelheid. Het is bekend dat iets voor iemand doen ons gevoel van welbehagen vergroot. Meer dan als iemand iets voor ons doet. De mensen die dat andersom hebben, noem ik sociopaat. Als Lawrence had geweten dat hij werd gefotografeerd en daarom zijn ‘nobele’ daad verrichtte, zou ik hem een miezerig mannetje noemen, maar dat doe ik niet, want die term is enigszins besmet.
Mooie daden dienen spontaan en oprecht te zijn. Dat is het vigerende idee. Maar door godsdienst bijvoorbeeld kunnen ‘foute’ mensen een ‘goed’ gedrag aanleren. Dat is een mooi iets, want helaas zijn we niet allemaal van nature goed. Maar het is volstrekt voorstelbaar dat ‘foute’ daden ook heel spontaan en oprecht zijn. Je ziet het bij kleine kinderen. Echt doortrapt zijn die nog niet, maar je hebt kinderen die spontaan hun speelgoed delen en anderen die spontaan het speelgoed van anderen afpakken. Of die hun crèchecollega spontaan op de bek timmeren.
Opvoeding zou moeten leiden tot een kennis van goed en kwaad, waarbij de goede daden ongehibiteerd doorgang kunnen vinden en de opwellingen tot slechte daden omgeleid moeten worden door een stuk van de hersens waar het verstand zit. En dat proces moet dan weer spontaan plaatsvinden.
Nu is onze ratio zeer onbetrouwbaar. Als wij spontaan een leuk idee hebben, zal onze ratio uitermate snel argumenten bedenken, waarom het inderdaad een leuk idee is. Ook al ben je een overtuigd aanhanger van Karl Poppers falsificatieidee, je zult toch je eigen ideeën niet graag aanvallen.
Ik liep eens langs een café waar een hond buiten aan zijn riem lag. Het arme beest had de riem zodanig om zich heen geknoopt dat hij gevangen zat. Ik kan niet tegen dierenleed en spontaan probeerde ik het beest te bevrijden. Spontaan beet hij mij. Mijn schuld.
Spontaneïteit is functioneel in een vertrouwde omgeving. Buiten die omgeving kan het gevaarlijk zijn. En gevaarlijke omgevingen remmen de spontaneïteit. Wantrouwende mensen, voor wie de wereld altijd gevaarlijk is, moeten altijd acteren.
“Take note! Take note, o world! To be direct and honest is not safe.” Iago in ‘Othello’ van William Shakespeare. Othello vind dat je altijd eerlijk moet zijn. Maar Iago zegt dat eerlijkheid dom is en er voor zorgt dat hij vrienden verliest, zelfs als hij ze wil helpen.
Van een goede acteur geloven we dat hij zijn teksten ter plekke bedenkt. Politici en managers zijn zelden goede acteurs. Spontaneïteit wordt hoog gewaardeerd bij kunstenaars. Een schilder die zijn diepste zieleroerselen spontaan op het doek kwakt of een saxofonist die zijn verdriet uitschreeuwt, dat vinden we mooi. En echt. Dat zal geen charlatan zijn. Er wordt vaak vergeten dat de betreffende kunstenaar heel lang geoefend heeft op zijn spontane erupties.
Even spontaan als ik dit schrijfsel begon, eindig ik.
No comment yet, add your voice below!