Er zijn maar weinig ouders die van hun kinderen houden op de manier dat kinderen willen dat er van hen gehouden wordt. Als mijn oma van mijn vader gehouden heeft, dan kon ze dat goed verbergen. Ik kan daar over oordelen, omdat wij bij mijn oma inwoonden. Het was een mooi groot huis, gemeten naar de maatstaven van de kleine middenstand. Bij ons op de Boezemlaan woonden bijvoorbeeld een kruidenier, een aannemer en een eigenaar van een limonadefabriek, dus in die tijd waren wij letterlijk niet van de straat. Mijn opa was journalist, maar leefde gescheiden van oma met tante Bep. Het was zeker voor de jaren vijftig een slordige situatie, maar het maakte mogelijk dat mijn vader in zijn ouderlijk huis kon blijven wonen. Toen ik geboren werd, had oma een huiskamer, een slaapkamer en een keuken. Wij hadden een even grote huiskamer, een veel kleinere keuken en een dito slaapkamer. Ik sliep bij mijn ouders op de slaapkamer. Mijn broer is verwekt toen ik twee was en daar moet ik dus bij geweest zijn. Mijn vader heeft mij nooit een type geleken die buiten de slaapkamer de lichamelijke liefde bedreef. Ik vermoed dat op dat moment een aantal van mijn karakterfouten moeten zijn ontstaan.
Helaas voor oma werd er dus nog een kleinzoon geboren en toen verhuisde ik naar haar slaapkamer. In hoeverre dat gezellig was of juist niet, kan ik mij niet herinneren. Op gegeven moment werd mijn broer te groot voor de ouderlijke slaapkamer en toen moest oma in haar huiskamer gaan slapen. Langzaam maar zeker rukten wij op. Ik had graag bij de onderhandelingen over deze verhuizing aanwezig zijn geweest.
De positie van mijn oma was maatschappelijk niet erg sterk, omdat haar man haar verlaten had. Uit piëteit is mijn opa niet van haar gescheiden. Hij is pas met tante Bep getrouwd, toen mijn oma was overleden. Ze heeft zich al die tijd mevrouw Everwijn kunnen noemen. Ze ging biechten in een andere parochie.
In de biologie kennen we een drietal soorten symbioses. Bij het mutualisme hebben verschillende organismen wederzijds nut van elkaar. Leven twee organismen samen zonder elkaar schade te berokkenen of nut op te leveren dan noemen wij dat commensalisme. Samenlevingen van twee organismen, waarbij slechts een van de twee nut heeft en de andere schade, noemen wij parasitisme.
De verhouding tussen mijn vader en zijn moeder was beleefd, maar warmte was ver te zoeken. Toch denk ik dat de symbiose voor beiden nut had. Mijn vader kon goedkoop wonen en had voor de toekomst uitzicht op de hele woning. Mijn oma woonde niet alleen en was dus als de facto gescheiden vrouw iets minder zielig. Bovendien woonde ze bij haar kleinkinderen. Ik kon redelijk met haar opschieten. Zeker culinair verzachtte ze voor mij de arme jaren vijftig. Ik heb eens voor mijn verjaardag aan oma gevraagd dat ik een week bij haar kon eten. Als een soort strippenkaart. Als mijn moeder dreigde vies te gaan koken, zoals andijvie, spinazie, witlof of andere Hollandse specialiteiten, dan leverde ik een strip in en at bij oma biefstuk en doperwten uit blik. Van de chocoladevla ben ik niet zeker. Ook kaartte ik regelmatig met haar en haar vriendin oma Hoogmoed. Omdat die even oud was als oma, was zij ook een oma. Alle andere volwassenen, waarmee vriendschappelijk werd omgegaan en die niet klerikaal waren, werden met oom of tante aangesproken. Opa’s vriendin, tante Bep, kon uiteraard geen oma worden.
Voor mijn moeder leek het eerder of oma op haar parasiteerde. Fysiek zal het meegevallen zijn, maar psychisch was oma natuurlijk een belasting voor haar. Twee mensen, allebei moeder, dat wel, maar voor de rest elkaars tegenpolen. Mijn moeder was een levenslustige, gepassioneerde vrouw en oma had het gevoelsleven van een bord pap. Toch schijnt oma in haar jonge jaren eens zodanig op het toneel een boze stiefmoeder te hebben vertolkt, dat ze buiten op straat werd uitgescholden.Toen mijn vader een jongen was, was zijn vader altijd weg voor de krant. Hijzelf werd door zijn moeder meegesleept naar haar moeder of andere familieleden. Hieraan weet hij het dat hij al na een jaar mislukte op het gymnasium. Mijn vader is in volstrekte eenzaamheid opgevoed door twee volstrekt eenzame mensen. Sommige mensen moeten geen kinderen krijgen.
Toen mijn broer en ik te oud werden op met zijn tweeën op een kamer te slapen, werd onze keuken omgebouwd tot een kamer voor mijn broer. Oma’s keuken werd ook onze keuken. Wij kookten elektrisch en oma was te oud om dat nog te gaan leren. Haar resteerde een enkel gaspitje. Daar stond tegenover dat mijn moeder ook voor haar ging koken. Uiteindelijk werd oma verhuisd naar een verzorgingstehuis vanwege Alzheimer. Nu hadden mijn ouders de ruimte om hun eigen huwelijk te laten mislukken.
Een vriend van mij zei laatst dat het kenmerk van moeders is dat ze altijd op hun kinderen wachten tot ze weer thuis zijn. Mijn oma heeft misschien heel lang het geluk gehad op haar zoon te kunnen wachten en de vreugde te smaken dat hij weer thuis kwam. In het tehuis heeft hij haar zelden opgezocht. Wist hij veel.
No comment yet, add your voice below!