Omdat de christenen weer aan de macht zijn, is het een goede zaak om ons eens te verdiepen in de Bijbel oftewel de Heilige Schrift, de eeuwenoude bron van goed en kwaad. Het is een raar boek: stilistisch onevenwichtig, veel te dik en voornamelijk erg saai. Als het nu geschreven zou worden, zou geen uitgeverij er zich aan wagen of er op zijn minst een editor op zetten, die dan tachtig procent zou schrappen. Het is een allegaartje van wetten, vermaningen, geschiedenis, uitspraken van en lofzangen op een opperwezen, die nogal erg met zichzelf is ingenomen.
Gelukkig zijn er ook verhalen. Toen ik klein was, vond ik die erg mooi. Maar sommige vertellingen deden mij enigszins twijfelen aan de rechtvaardigheid van God, zoals bijvoorbeeld het verhaal van Uza. Toen de joden eens de Ark des Verbonds aan het verhuizen waren, dreigde de kar om te donderen en Uza stak zijn hand uit om de Ark voor vallen te behoeden. God liet hem gelijk voor dood neerliggen, omdat Uza niet gewijd was. (1 Kronieken 13 : 7-10) Dat vond ik niet mooi van God en toen begon de twijfel al te knagen. Die Uza wou alleen maar goed doen! God heeft een kort lontje, om het eens eigentijds te zeggen. Ik ben de Bijbel pas gaan lezen, toen mijn rooms-katholieke geloof vervangen was door praktiserend atheïsme. En nu met internet kun je Bijbel snel doorvlooien op allerlei trefwoorden. Zo wordt ‘toorn’ 314 keer gevonden en ‘liefde’ maar 163 keer. 27 keer ‘straffen’ en nergens ‘belonen’. Ik bedoel maar. Altijd leuk om te weten.
Om de Bijbel in zijn geheel te lezen, moet je uitzonderlijk bestand zijn tegen verveling. Tot de uittocht uit Egypte is het als verhaal nog wel te doen, maar dan beginnen de voorschriften in alle vormen over je neer te dalen. Bladzijdenlang gemekker over hoe de hogepriester zich moet kleden, hoe het tabernakel er uit moet zien en wat je al of niet moet eten. Dat laatste is nog wel komisch, zeker als je verschillende vertalingen bij de hand hebt. Je mag een heleboel dieren niet eten, maar mijn katholieke vertaling geeft bij Leviticus 11 : 17,18 de steenuil, de pelikaan, de velduil, de nachtuil, de reiger en de stinkgier. In de Statenvertaling geven dezelfde regels: de steenuil, het duikertje, de schuifuit, de kauw, de roerdomp en de pelikaan. Alleen de steenuil en de pelikaan hebben ze gemeen. Vers 30 geeft bij de katholieken de veldmuis, de mol, de salamander, de muurhagedis en de kameleon. De protestanten hebben het over de zwijnegel, de krokodil, de hagedis, de slak en de mol. Krokodil en slak heb ik wel eens gegeten, maar ik ben erg nieuwsgierig naar het duikertje en vooral naar de schuifuit. Volgens sommigen is het een oehoe, volgens anderen een roerdomp. (Volgens mij is het een verschrijving van schuifuil, oftewel ransuil.) Zo weet je nooit wat je moet eten. En als er fouten gemaakt worden op een gebied waar ik een beetje verstand van heb, dan ga ik er van uit dat op andere terreinen ook blunders gemaakt worden.
Vertalen is dus moeilijk. Een andere leuke vertaalfout heeft geleid tot de maagdelijke geboorte van Jezus. In het oorspronkelijke Hebreeuws staat dat een jonge vrouw (almah) een profeet zal baren. (Isaias 7 : 14) Maar in de tweede eeuw voor Christus kende vrijwel niemand meer het Hebreeuws van de Schrift. (In de tijd van Jezus sprak men Aramees wat net zo verschilt van het Hebreeuws als het Nederlands van het Deens.) Dus het Oude Testament werd in het Grieks vertaald, dat het Engels van toen was. Het woord ‘almah’ werd vertaald door ‘parthenos’. En dat betekent zowel meisje als maagd. Als ze toen de goede vertaling ‘neanis’ in plaats van ‘parthenos’ hadden gebruikt, zouden de christenen een krachtige mythe missen.
Bij het lezen van de Bijbel overstelpt je al heel snel het idee van ‘wij zijn goed en de anderen zijn fout.’ De Bijbel is een door en door racistisch, seksistisch en fundamentalistisch geschrift. Afgodendienaars, dus iedereen behalve de Joden, verdienen te vuur en te zwaard bestreden te worden en anders zal Jahweh ze wel verdoemen. Maar ook binnen hun eigen volk deugde niet iedereen. Voortdurend gaat het over de rechtvaardigen en de niet-rechtvaardigen, de reinen en de onreinen, de goeden en de bozen. In de Statenvertaling klinkt het gruwelijk: ‘De goede zal een welgevallen trekken van de Heere; maar een man van schandelijke verdichtselen zal hij verdoemen.’ (Spreuken 12 : 2) Ik neem aan dat ik door gelovigen van schandelijke verdichtselen word beticht en ik hoop van u hetzelfde.
Mocht u ondanks mijn vermaningen toch eens aan de Bijbel wil beginnen, dan zijn er twee aardige opties. U kunt de Statenvertaling lezen. Gratis op internet te bekijken. Verbaast u zich over het curieuze taalgebruik, dat ook in de tijd waarin het verscheen (1637) kritiek kreeg. Het probleem was dat de vertalers een soort vernederlandst Hebreeuws hadden gecreëerd, dat uitermate gewrongen was. Een andere mogelijkheid is de kinderbijbel ‘Woord voor woord’ van Karel Eykman, wiens taalgebruik dicht bij het gesproken woord staat, zonder kinderachtig te zijn.
Daarna kunt u altijd nog de Koran gaan lezen.
No comment yet, add your voice below!