Proza over poëzie

Het/luchtalarm/gaat.//Ik/kijk/naar de lucht.// Ik/ weet/ wat ik/moet doen.//Ik/moet/vluchten.// Maar/ waarheen/ moet ik/vluchten?

U heeft het misschien niet gelijk door, maar dit is een gedicht. Bij elk schuin streepje begint een nieuwe regel en elk dubbel streepje is een witregel. Dan hebben we ineens zeventien regels. Dat schiet op. Een nogal flauwe uitspraak in proza krijgt het kunstzinnige van de poëzie. De dichter Jan Arends grossierde in dunne gedichten en hij heeft betere gemaakt dan bovenstaande, maar meestal is het toch in stukken gehakt proza, zoals mijn vriend J. het noemde.

Ik denk dat ik zo op mijn zeventiende ben gaan dichten. Waarom weet ik niet meer, maar het zal wel geweest zijn om interessant te lijken. Ik begon eerst te luceberten, hetgeen er bij mij op neer kwam om woorden bij elkaar te zetten die niets met elkaar te maken hadden en die daarom een grote diepte suggereerden. ‘Ritselende revolutie,’ ‘vetgemeste spiegel’ en ‘zwangere staart’ zijn maar een paar voorbeelden van deze duistere dichterij, overigens van Lucebert zelf. Mijn eigen pogingen zijn verloren gegaan en dat is maar goed ook. Mijn volgende stap was het lodeizenen. Dat is een vriendelijker vorm van dichten dan het luceberten. Minder rare woorden gebruiken, maar nog steeds veel diepte en erg romantisch. (De nacht smijt een anker in de haven.) Lodeizen beïnvloedt nog steeds generaties nieuwe dichters, want hij schrijft over de liefde of verliefdheid en daar kan je nooit genoeg mooie onzin over verkopen. Ik heb ook nog een tijdje gebuddinghd, waarbij het gaat om triviale gebeurtenissen, die droog en licht humoristisch worden opgeschreven. De regels worden niet uitgevuld en dan is het poëzie. Ik heb eens een gedicht geschreven over de dood van mijn laatste hagedis, dat ik publiceerde in de schoolkrant. Daar was ik hoofdredacteur van. Boze tongen beweerden dat ik plagiaat had gepleegd, maar het originele gedicht is nooit boven water gekomen, dus ze zullen zich wel vergist hebben of het was gewoon kinnesinne.

Ik deed in mijn vroege dichtersjaren eens mee aan een poëziewedstrijd voor jongeren, uitgeschreven door de Katholieke Illustratie, die duidelijk aan het moderniseren was. Ik stuurde mijn prachtgedicht ‘Ornette’ in, geïnspireerd door een liveconcert van Ornette Coleman, een dynamische en zeer experimentele altsaxofonist. Toen de redactie mij schreef dat mijn gedicht was uitverkoren ter publicatie, kregen ze van mij een brief terug waarin ik hen feliciteerde met hun goede smaak. Helaas dachten ze dat Ornette een meisje was, zodat mijn impressie van een concert door hun commentaar veranderde in een liefdesgedicht.

Ik heb een tip voor mannen die er prijs op stellen het andere geslacht te veroveren. Schrijf gedichten, met name liefdesgedichten. Gekoppeld aan een niet al te sullig voorkomen, is dit een gouden formule voor mannen die geen dure cadeaus kunnen kopen. Een vriendelijk-arrogante man die poëzie schrijft, is onweerstaanbaar. De kwaliteit van de poëzie doet er niet heel erg toe. Een vrouw die een gedicht krijgt dat aan haar is opgedragen, heeft weinig weerstand tegen verdere avances. Toen ik iets aan kunstgeschiedenis deed in Utrecht, waren er veel aantrekkelijke medestudenten ter verovering. Een van hen was Emy H. Zij had, behalve door wat preutsheid, een aanmerkelijke moeilijkheidsgraad door haar lidmaatschap van de UVSV, de Utrechtse Vrouwen Studenten Vereniging, een tegenhanger van het Corps. Haar reactie op mijn versierpogingen was in het begin nogal terughoudend. Wat moest die langharige anarchist met zo’n keurig meisje? Maar toen achter het onbehouwen uiterlijk een fijnbesnaarde dichtersziel verborgen bleek, had ik het pleit gewonnen. De relatie heeft overigens niet lang geduurd. Grote culturele verschillen zijn slecht hanteerbaar en een dichter is gebaat bij veel relaties.

Er hangt een poëziekalender op de wc. Elke dag lees ik een gedicht en dat is geen onverdeelde vreugde. Het begint er al mee dat ik de meeste gewoon niet begrijp, maar dat zal wel aan mij liggen. Mijn eigen gedichten begrijp ik ook niet altijd. Op zich is dat niet zo erg, als de vorm op zijn minst mooi zou zijn. Maar dat is het zelden. Ze rijmen niet en ze hebben geen ritme, laat staan metrum. Dat schijnt niet meer te mogen. Ik heb een paar jaar bij Poetry International als vrijwilliger achter de bar gestaan bij de dichtersfoyer, dus ik weet wat er omgaat in de moderne poëzie. Ik heb in al die tijd nog nooit een sonnet horen voorlezen, dat toch de mooiste vorm van poëzie is.

Wat mij altijd zo verbaast, is het dédain waarmee ‘echte’ dichters en ‘echte’ poëziekenners spreken over het ‘lichte’ vers. Dat is poëzie dat rijm en metrum kent, te begrijpen is en waar vaak om te lachen valt. Persoonlijk heb ik liever een fraai nonsensgedicht zonder pretenties dan een onfraai nonsensgedicht mét pretenties. Natuurlijk moet een experimenteel zich afzetten tegen de ‘verstarde’ vormen van zijn oudere collegae, maar wat valt er in godsnaam in de poëzie nog te experimenteren na de Vijftigers? Lucebert heeft zich ongans geëxperimenteerd. In de schilderkunst word je niet meer uitgelachen als je de wetten van het perspectief zichtbaar beheerst, maar als je tegenwoordig een veertienregelig gedicht schrijft met rijm en metrum, dan ben je een ouderwetse sukkel. Als je in de jazz akkoordschema’s kan spelen, geeft dat geen brevet van onvermogen. Daar mag veel. Bij poëzie schijnt elke neiging tot vorm verdacht te zijn. Drs. P is nooit uitgenodigd bij Poetry.

Het verschil tussen proza en poëzie is diffuus geworden. Wij hebben het woord proza ontleend aan het Frans, waar het ‘tekst zonder rijm’ betekende. Volgens die definitie zouden de meeste hedendaagse dichters zich niet zo mogen noemen, maar dat gaat zelfs mij te ver. Er zijn prachtige gedichten zonder rijm geschreven, maar vraag mij niet wat de kenmerken van een prachtig gedicht zijn, want ik zou het bij god niet weten.

Als rijm en metrum geen vereisten meer zijn voor poëzie, wat is dan het verschil met proza? Dan komen de kenners altijd aan met ‘gelaagdheid’, waarmee ze bedoelen dat een tekst op meerdere manieren gelezen kan worden, maar dan zouden we een hoop gebruiksaanwijzingen als poëzie kunnen opvatten. Toen ik me nog fanatiek met dit soort kwesties bezighield – ik las bijvoorbeeld Aula-pockets over esthetica – heb ik eens bedacht dat proza de sublimatie van gesproken taal is en poëzie de sublimatie van proza, maar ik weet niet meer zeker of ik dat nu nog begrijp. Ik dacht dat poëzie op een hoger plan stond dan proza, maar nu denk ik dat dat larie is.

Poëzie is misschien interessanter dan proza, omdat het minder voorkomt.

Waarom schrijft men in godsnaam gedichten? Niemand zit er op te wachten, maar dat geldt voor elke vorm van kunst. Een goede reden voor het schrijven van poëzie is het te gebruiken als een aanleiding om te zingen. Een hoop popsongs bestaan uit warhoofderij of gesnoef, maar daarom kan men niet zeggen dat het geen poëzie is. Goedkope poëzie blijft poëzie. Ik kan me goed voorstellen dat de eerste poëzie gezongen werd. Zoiets als: Ik. Tak op hoofd. Au, au. Doe dat op verschillende toonhoogten en je hebt een lied. Naderhand ging men vertellen dat men gisteren een tak op zijn knar gekregen had en dat dat zeer deed. Dat werd proza.

Poëzie komt historisch en psychologisch voor proza. Voor de vrijheid van de ongebonden vorm, proza dus, heeft men meer structuur in de hersenen nodig. Poëzie gaat directer, zeker door de verwantschap met muziek. Poëzie is primitiever. Samen met muzikanten kunnen dichters ons emotioneren, zonder dat we het begrijpen. Laten wij dichters dus koesteren, zelfs al schrijven ze van die dunne gedichten als Jan Arends.

Filed under: Missive, Taal- en LetterkundeTagged with: , ,

No comment yet, add your voice below!


Add a Comment

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Comment *
Name *
Email *
Website

Let wel!

Natuurlijk kunt u op dit artikel reageren. Helaas kijken wij eerst of uw reactie voldoet aan onze eigenzinnige maatstaven voor stijl en inhoud. Wij schuwen de kritiek niet, mits goed geformuleerd en onderbouwd. Ook sluiten wij een weerwoord niet uit.

Alvast bedankt.